Personificatie wordt vaker wel dan niet gebruikt in poëzie, en het wordt vaak over het hoofd gezien voor andere vormen van figuurlijke taal die unieke klanken toevoegt. Kijk eens naar deze gedichten die personificatie gebruiken om toe te voegen aan de algemene betekenis in de gedichten:

#1: Hey Diddle, Diddle (door Moeder de Gans)

Hey, Diddle, Diddle,
De kat en de viool,
De koe sprong over de maan,
De kleine hond lachte
om zo’n sport te zien,
En de schotel rende weg met de lepel.

Dit kinderrijmpje zit vol met personificaties – het hondje kan niet lachen, noch kunnen de schotel en de lepel wegrennen. In plaats daarvan benadrukt de personificatie de dromerige wereld die de kinderen op het punt staan binnen te treden.

#2: Twee zonnebloemen bewegen in de gele kamer (door William Blake)

“Ach, William, we zijn het weer beu,”
zeiden de zonnebloemen, glimmend van de dauw.
“Onze reisgewoonten hebben ons vermoeid.
Kunt u ons een kamer met uitzicht geven?”

De zonnebloemen in dit gedicht praten tegen William Blake, en vertellen hem dat ze verplaatst willen worden omdat ze moe zijn van het buiten zijn in het weer.

#3: Zij veegt met veelkleurige bezems (door Emily Dickinson)

Zij veegt met veelkleurige bezems,
En laat de snippers achter;
Oh, huisvrouw in het avondwesten,
Kom terug, en stof de vijver af!

Bij de eerste lezing is de personificatie niet duidelijk. Dit gedicht gaat echter helemaal niet over een huisvrouw, maar over de ondergaande zon, gepersonifieerd als die huisvrouw die veegt.

#4: I Wandered Lonely as a Cloud (door William Wordsworth)

Toen zag ik ineens een menigte,
Een schare, van gouden narcissen;
Bij het meer, onder de bomen,
Fladderend en dansend in de bries.

Wordsworth staat erom bekend de natuur menselijke kwaliteiten te geven. Dit gedicht is niet anders – zie hoe die gouden narcissen dansen en bewegen in de bries, in plaats van alleen maar rondgeblazen te worden.

#5: Neem een gedicht mee voor de lunch (door Denise Rodgers)

Ik zou graag een gedicht meenemen voor de lunch
of het trakteren op een gezonde brunch
van versgesneden fruit en appelcrunch.
Ik zou het netjes op het kleed spreiden
naast een kom kippenbouillon
en een beker wortelbier zien schuimen.

Dit gedicht personifieert een gedicht – het wordt behandeld als iets dat de spreker mee kan nemen voor de lunch, of om de stad in te gaan. Hoewel het misschien humoristisch lijkt, schuilen er diepere elementen in de tekst.

#6: Whatif (door Shel Silverstein)

Gisteravond, terwijl ik hier lag te denken,
kropen er wat Whatifs in mijn oor
Dansten en feestten de hele nacht door
En zongen hun oude Whatif-liedje:
What if I’m dumb in school?
Wat als ze de zwempol hebben gesloten?
Wat als ik in elkaar word geslagen?
Wat als er vergif in mijn beker zit?
Wat als ik ga huilen?
Wat als ik ziek word en dood ga?

Wat als is een gedicht dat veel basisschoolleraren gebruiken omdat het allemaal om personificatie gaat. Deze “Wat alss,” of de vragen die we onszelf stellen, kruipen fysiek omhoog en nemen onze diepste gedachten over.

#7: Tree at my Window (door Robert Frost)

But tree, I have seen you taken and tossed,
And if you have seen me when I slept,
You have seen me when I was taken and swept
And all but lost.
Die dag bracht ze onze hoofden samen,
Het lot had haar verbeelding over zich,
Jouw hoofd zozeer bezig met uiterlijk,
Het mijne met innerlijk, weer.

Hier wordt de boom verpersoonlijkt als iemand die buiten staat, en zorgen en bewegingen heeft, in plaats van dat het gewoon een boom is.

#8: To Autumn (door John Keats)

Om met appels de bemoste cottage-bomen te buigen,
En al het fruit te vullen met rijpheid tot in de kern;
Om de kalebas te doen zwellen, en de hazelaarschalen te vullen
Met een zoete pit; om meer knoppen te zetten,
En nog meer, latere bloemen voor de bijen,
Totdat zij denken dat warme dagen nooit zullen ophouden,
Omdat de zomer hun klamme cellen heeft overwoekerd.

Dit gedicht weerspiegelt de herfst als persoon, en alle veranderingen die tijdens het seizoen plaatsvinden als berekende bewegingen door een persoon – misschien Moeder Natuur!

#9: De Spiegel (door Sylvia Plath)

Ik ben zilver en precies. Ik heb geen vooroordelen.
Wat ik ook zie, ik slik het onmiddellijk in
Net zoals het is, niet gehinderd door liefde of afkeer.
Ik ben niet wreed, alleen waarheidsgetrouw’
Het oog van een kleine god, vierhoekig.

Dit gedicht suggereert dat de spiegel die aan de muur hangt niet zomaar een spiegelend oppervlak is, maar een denkend, functionerend object dat de gebruikers de waarheid over zichzelf vertelt.

#10: Paradise Lost (door John Milton)

De aarde voelde de wond; en de natuur gaf vanuit haar zetel,
Zuchtend, door al haar werken, tekenen van wee.

Dit klassieke gedicht van John Milton bevat TONEN personificaties, vooral over de aarde. Hier laat hij de aarde zuchten als de grote val plaatsvindt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *