Mussolini, bekend als Il Duce – “de Dux,” of “de leider” – kwam aan de macht nadat hij door zijn zelfzuchtige steun aan de Eerste Wereldoorlog uit de Italiaanse Socialistische Partij was gezet. Op de golf van nationalisme die het oorlogvoerende Italië overspoelde, distantieerde Mussolini zich van de anti-interventionistische, orthodoxe socialisten door zijn voormalige partij te verwijten dat zij de omstandigheden die tot de oorlog hadden geleid, negeerde. Hij richtte een nieuwe partij op, de Fasci Rivoluzionari d’Azione Internazionalista – in de volksmond Fascisti (fascisten) genoemd.
Nadat Italië er tijdens de Eerste Wereldoorlog niet in was geslaagd de macht te grijpen, pleitte Mussolini voor een terugkeer naar de Italiaanse grootsheid. Een van zijn strategieën was het bevorderen van de heropleving van de klassieke kunst en de kunst uit de Renaissance. Visuele principes als symmetrie, harmonie en evenwicht weerspiegelden de Grieks-Romeinse notie van de “ideale figuur”, die het Europese mannelijke lichaam centraal stelde als een krachtig symbool van suprematie – een geruststellend idee voor een land dat zijn wonden likte op het wereldtoneel, en een handige esthetiek voor een imperialistische leider die geloofde in een raciale hiërarchie.
Mussolini probeerde de waarden van het Romeinse Rijk te doen herleven door Romeinse ruïnes, zoals het Circus Maximus en het Mausoleum van Augustus, te reconstrueren en in hun “oorspronkelijke glorie” te herstellen. En zoals de Romeinse keizers en katholieke pausen voor hem, wilde hij expliciet krediet voor deze onderneming – om zijn naam weerspiegeld te zien op elk oppervlak van de stad, zijn naam op elke toren. Hij liet zelfs een enorm beeld van zijn gezicht aanbrengen op een buitenmuur van het hoofdkwartier van de Nationale Fascistische Partij in Rome, vergelijkbaar met de manier waarop de beeltenis van leiders als Caesar Augustus en Paus Julius II werd weergegeven op gemeentelijke oppervlakken, zoals munten en gebouwen.
De ontluikende ideologie van het fascisme vertaalde zich direct in zijn esthetiek. Rondingen en versieringen werden als verwijfd gezien.
Fascisme was uitgesproken mannelijk.
Rigide, rechte lijnen, strakke oppervlakken en strakke hoeken in de architectuur weerspiegelden een fetisj voor technologische superioriteit. Maar deze visuele waarden bleven niet beperkt tot gebouwen – ze vonden al snel hun weg naar de kasten van de trouwste aanhangers van de dictator.