https://pressbooks.com/app/uploads/sites/59422/2018/12/Whitman.omeolife.mariahpalmer.m4a
O mij! O leven! Van de vragen van deze terugkerende,
Van de eindeloze treinen van de ongelovigen, van steden gevuld met de dwazen,
Van mezelf eeuwig verwijten makend, (want wie is er dwazer dan ik, en wie is er ongeloviger?
Ogen die tevergeefs hunkeren naar het licht, van de dingen die gemeen zijn, van de strijd die steeds wordt hernieuwd,
Over de povere resultaten van alles, van de ploeterende en smerige menigte die ik om me heen zie,
Over de lege en nutteloze jaren van de rest, met de rest ben ik verstrengeld,
De vraag, o ik! zo droevig, terugkerend – wat voor goeds is er te midden van deze, o ik, o leven?
Antwoord.
Dat je hier bent – dat het leven bestaat en identiteit heeft,
Dat het machtige spel doorgaat, en jij een vers mag bijdragen.
*
“O Ik! O Life!” werd oorspronkelijk gepubliceerd in de 1855 editie van Leaves of Grass. Het gedicht verkent de betekenis van het leven door middel van idyllische filosofie en wijst op het belang van het spirituele en morele.
Geschreven in twee strofen van inconsistente lengte, zonder rijmschema of strikte structuur, is “O Me! O Leven!” is een zevenregelig gedicht in vrije verzen. De titel en de eerste regel van het gedicht stellen het doel van de spreker ter discussie: het feit dat het leven wreed is. Het gedicht verkent de gevoelens die gepaard gaan met modernisering en industrialisatie in de jaren na de Burgeroorlog, en bevat verschillende beelden van industrialisatie, sprekend over “treinen van de ongelovigen,” “steden gevuld met dwaasheid,” en “ploeterende en smerige mensenmassa’s.” Door de beeldspraak van “smerige menigten”, wijst Whitman ook op de universaliteit van het worstelen om het doel in het leven te vinden. Hij geeft ook de ongrijpbaarheid van de zin van het leven weer, evenals de wanhoop om die te vinden.
Whitman stelt zijn klaagzangen voor volgens een anaforisch patroon dat begint met het woord “van”. Hij verwijst in de eerste en laatste regel van de eerste strofe naar de vragen “die steeds terugkeren”. Deze herhaling versterkt het cyclische karakter van zijn existentiële vragen. Het gedicht worstelt met de “terugkerende” vragen van het bestaan en wordt zelfspot als de spreker uit de anaforische structuur breekt om te vragen, als hij het niet is, wie dan het meest trouweloos en dwaas is, zijn eerdere beschrijvingen van de even verloren en zoekende mensen om hem heen weerspiegelend.
De toon en structuur veranderen in de tweede strofe met het woord, “antwoord,” gecursiveerd in het midden van het gedicht. Whitman betrekt de lezer door het visuele uiterlijk van het gedicht te veranderen en door van toon te veranderen. Hij bestrijdt de ongrijpbare vraag naar de zin van het leven door een antwoord te geven: dat de zin van het leven is te leven. Whitman bevestigt het bestaan van de lezer en spoort haar aan haar eigen bestaan en identiteiten te onderzoeken in de slotregels van dit gedicht: “Dat je hier bent – dat het leven bestaat en de identiteit, / Dat het krachtige spel doorgaat, en jij een vers mag bijdragen.” Deze open suggestie voor het leven maakt een negatieve mogelijkheid mogelijk in de verkenning van de zin van het leven.
“O Me! O Life!” stelt de vraag naar de zin van het leven als iets dat universeel verwarrend en ongrijpbaar is; en in de laatste metafoor biedt Whitman een democratische verklaring in plaats van een oplossing, waardoor de mystificerende zin van het leven even verbijsterend kan zijn voor mensen van alle rangen en standen.
Bibliografie en verdere lectuur David S. Reynolds. Walt Whitman’s Amerika: A Cultural Biography (2005); “Gedicht van de week: ‘O Me! O Life!’ door Walt Whitman.” Shenandoah Literary; “O Me! O Life!” Poetry Foundation.
Credits Samengesteld door Mariah Palmer, Herfst 2018. Lezing door Mariah Palmer