Journal of Nursing
Kaitlin Graye, BSN, RN
De gezondheidszorg heeft het afgelopen decennium een enorme transformatie ondergaan. De geneeskunde is niet langer gericht op artsen of op ziekten. De gezondheidszorg is zich meer gaan richten op de patiënt en legt de nadruk op kwaliteit, tevredenheid, waarde en het gebruik van een holistische benadering om het algehele welzijn te bevorderen. Het doel van dit artikel is om het belang te bespreken van collectieve competentie en interprofessionele samenwerking binnen gezondheidszorgsystemen.
Collectieve competentie
Samenwerken is een zich ontwikkelend proces dat vraagt om actieve deelname van bijdragende individuen die zich bezighouden met het gezamenlijk oplossen van problemen en het nemen van beslissingen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (Hamric, Hanson, Tracy & O’Grady, 2014). Samenwerking is vooral belangrijk in de gezondheidszorg om tegemoet te komen aan de steeds complexere eisen van patiënten met meerdere co-morbiditeiten. Samenwerking bundelt middelen om verbeteringen in kosten, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg te vergemakkelijken (Tsakitzidis et al, 2016).
Het concept van collaboratieve competentie wordt gekenmerkt door het verzamelen van diverse kennis van een veelheid van samenwerkende medewerkers (Gilbert, 2013). De uiteenlopende expertise die wordt geboden door gespecialiseerde zorgverleners is een aanvulling op de zorg van de primaire zorgverlener. Samenwerkingsvaardigheid houdt in dat verschillende professionals en niet-professionals hun vaardigheden en ervaring delen om de levering van een uitgebreid zorgplan te verbeteren dat de input van patiënten en families voor gedeelde besluitvorming omvat (Interprofessional Education Collaborative Expert Panel, 2011). Interprofessioneel samenwerken vereist leren om vaardig te overleggen en te communiceren met collega’s. Het is bewezen dat interprofessioneel onderwijs de samenwerking verrijkt door betere klinische resultaten, het volgen van richtlijnen en een hogere patiënttevredenheid (Reeves et al., 2013).
Samenwerking
De essentiële kenmerken van samenwerking zijn een gedeeld gemeenschappelijk doel, humor, effectieve communicatie, interpersoonlijke en klinische competentie en verantwoordelijkheid (Hamric, Hanson, Tracy & O’Grady, 2014). Wederzijds respect, vertrouwen, en de waardering en erkenning van diverse, complementaire kennis worden ook beschouwd als essentiële elementen van samenwerking; deze kenmerken ontwikkelen zich echter in de loop van de tijd (Hamric, Hanson, Tracy & O’Grady, 2014). De auteur scoorde één op zowel het interprofessionele interactiedomein als het waardendomein na afname van de Interprofessional Education Collaborative’s Competency Self-Assessment Tool.
De auteur heeft zich gecommitteerd aan het verbeteren van twee interprofessionele collaboratieve praktijkdoelen, die beide gemeenschaps- en populatiegericht zijn. De motivatie achter de selectie van de twee bovengenoemde doelen komt voort uit de zelfreflectie van de auteur en de identificatie van gebieden waar verbetering gerechtvaardigd is. Het eerste doel, gekozen uit het competentiegebied interprofessionele communicatie, is het versterken van de communicatievaardigheden informatie met professionals in de gezondheidszorg, patiënten en families in een gemakkelijk te begrijpen formaat (Interprofessional Education Collaborative Expert Panel, 2011). Dit concept is van cruciaal belang voor het vermijden van misverstanden die kunnen leiden tot verminderde patiënttevredenheid, omissies in behandelplannen en ongunstige klinische uitkomsten (Howard, Jacobson, & Kripalani, 2013). De auteur heeft meerdere patiënten behandeld voor bijwerkingen gerelateerd aan verkeerd begrepen zorginstructies.
Vanuit het domein teams en teamwerk, is het tweede doel om bestaand bewijs te gebruiken om de team-gebaseerde aanpak te verbeteren (Interprofessional Education Collaborative Expert Panel, 2011). Evidence-based practice heeft een overvloed aan onderzoek opgeleverd over strategieën om teamwerk te verbeteren. Effectief teamwerk verhoogt de veiligheid van de patiënt en de efficiëntie van de zorg (Weller, Boyd, & Cumin, 2014). Het gebruik van op bewijs gebaseerde teamwerkmethoden kan mensen helpen bij het constructief verwoorden van verschillende standpunten om de communicatie en samenwerking te optimaliseren. Het integreren van de sterke punten van persoonlijk leiderschap, namelijk een relator en een communicator zijn, heeft de auteur geholpen bij het aangaan van positief en productief teamwerk.
Belemmeringen voor samenwerking
Verontrustende factoren die effectieve samenwerking in de weg staan zijn onder andere een gebrek aan rolverduidelijking, beperkte beschikbaarheid, tijdsdruk, misverstanden over de reikwijdte van de praktijk of verantwoordelijkheden, miscommunicatie, machtsverschillen, wantrouwen en conflicterende perspectieven (Lancaster, Kolakowsky-Hayner, Kovacich, & Greer-Williams, 2015). De auteur is persoonlijk een aantal van de eerder genoemde belemmeringen voor samenwerking tegengekomen.
Een specifieke belemmering voor samenwerking die de auteur vaak ervaart, zijn moeilijkheden bij het overbrengen van patiënten van de spoedeisende hulp naar de gedragsvoorziening nadat ze medisch zijn vrijgegeven. Psychiatrisch verpleegkundigen trekken vaak de geschiktheid van de medische goedkeuring in twijfel uit angst om een patiënt met medische complicaties te accepteren. Het is een aantal keren voorgekomen dat patiënten lange tijd werden vastgehouden omdat de psychiatrisch verpleegkundige niet bereid was patiënten te accepteren. De situatie is in het verleden helaas geëscaleerd, wat ertoe heeft geleid dat de verpleegkundige van de spoedeisende hulp de supervisors heeft geraadpleegd om in te grijpen.
Terugkijkend op de situatie was de inmenging van de supervisors onnodig en schadelijk voor de interprofessionele samenwerking. Als de situatie zich opnieuw voordoet, moet de SEH-verpleegkundige begrijpelijke terminologie gebruiken om een grondige uitleg te geven over de medische goedkeuring en de stabiliteit van de patiënt voor een veilige overplaatsing naar de psychiatrische instelling. Als de overplaatsing van de patiënt blijft aanhouden, moet de SEH-verpleegkundige effectief communiceren om het gezamenlijke doel van het leveren van effectieve en efficiënte, patiëntgerichte zorg te herhalen.
Persoonlijke ervaring
De SEH heeft te maken met een diverse patiëntenpopulatie met een veelheid aan klinische, financiële, sociale, emotionele en ondersteunende behoeften. Een voorbeeld van een geval dat interprofessionele samenwerking vereist, is een geval waarbij een tweejarige patiënt acute ademhalingsmoeilijkheden ondervond. De instelling waar de auteur werkt, behandelt niet regelmatig pediatrische patiënten. Voorafgaand aan de aankomst van de patiënt uitte het personeel angst en stress die verband hielden met hun onzekerheid en onervarenheid met de pediatrische populatie. Voor de situatie werden extra hulpverleners ingeschakeld, waaronder een respiratoir therapeut, een voormalig kinderverpleegkundige, en een vluchtverpleegkundige. Het erkennen van de beperkingen in de reikwijdte van de praktijk en de kennis van de juiste hulpbronnen leidde tot een veilige overplaatsing nadat het kind was gestabiliseerd.
Terugkijkend op de situatie is verdere scholing in de pediatrische spoedeisende hulp nodig. Het is ook belangrijk om als team de tijd te nemen om na te denken over de stressvolle gebeurtenis. Factoren die effectief teamwerk in deze situatie bevorderden, waren een goede verstandhouding, wederzijds respect, transparante communicatie en een gedeeld gemeenschappelijk doel, namelijk het bereiken van continuïteit van zorg van hoge kwaliteit.
Conclusie
De gezondheidszorg verandert voortdurend als gevolg van nieuwe ontdekkingen in evidence-based onderzoek door de gezamenlijke inspanningen van onderzoekers, zorgverleners en niet-klinische medewerkers. Een gemeenschappelijk doel verenigt zorgverleners van verschillende disciplines om te komen tot de ontwikkeling van patiëntgerichte behandelplannen die een holistische benadering van het algehele welzijn van de patiënt bevorderen. Succesvolle interdisciplinaire samenwerking vereist kennis over het faciliteren van effectief teamwerk binnen de klinische setting door middel van interpersoonlijke communicatie en wederzijds respect voor verschillende ethieken, waarden en rolverantwoordelijkheden.
Gilbert, D. (2013). Collaboratieve competentie: Redefining management education through social construction. Journal of Psychological Issues in Organizational Culture, 4(3), 26-43. doi:10.1002/jpoc.21116
Hamric, A. B., Hanson, C. M., Tracy, M. F., & O’Grady, E.T. (2014). Advanced practice nursing: An integrative approach (5e editie). St. Louis, MO: Saunders Elsevier
Howard, T., Jacobson, K., & Kriplani, S. (2013). Dokterspraat: Physicians’ use of clear verbal communication. Journal of Health Communication, 18(8), 991-1011. doi:10.1080/10810730.2012.757398
Interprofessional Education Collaborative Expert Panel. (2011). Kerncompetenties voor interprofessionele collaboratieve praktijk: Verslag van een deskundigenpanel. Washington, D.C.: Interprofessional Education Collaborative.
Lancaster, G., Kolakowsky-Hayner, S., Kovacich, J., Greer-Williams, N. (2015). Interdisciplinaire communicatie en samenwerking tussen artsen, verpleegkundigen, en niet-gelicenseerd assisterend personeel. Journal of Nursing Scholarship, 47(3), 275-284. doi:10.1111/jnu.12130
Reeves, S., Perrier, L., Goldman, J., Freeth, D., & Zwarenstein, M. (2013). Interprofessioneel onderwijs: Effects on professional practice and healthcare outcomes (update). Cochrane Database of Systematic Reviews, 6. doi:10.1002/14651858.CD002213.pub3
Tsakitzidis, G., Timmermans, O., Callewaert, N., Verhoeven, V., Lopez-Hartmann, M., Truijen, S., Meulemans, H., & Van Royen, P. (2016). Uitkomstindicatoren op interprofessionele samenwerkingsinterventies voor ouderen. International Journal for Integrated Care, 16(2), 5. doi:10.5334/ijic.2017
Weller, J., Boyd, M., & Cumin, D. (2014). Teams, stammen en patiëntveiligheid: Het overwinnen van barrières voor effectief teamwork in de gezondheidszorg. Postgraduate Medical Journal, 90(1061), 149-154. doi:10.1136/postgradmedj-2012-131168
” Terug naar het Tijdschrift voor Verpleegkunde