Een Doktor zegt tegen haar patiënte dat ze moet afvallen, en de patiënte denkt: “Als mijn dokter dat echt geloofde, zou ze niet zo dik zijn.” Een filmliefhebber keurt de nieuwste Tom Cruise-film af omdat Cruise scientoloog is. Een huiseigenaar negeert het advies van een buurman over gazononderhoud omdat de buurman een … noem maar op: Democraat, Republikein, Christen of atheïst. Deze voorbeelden illustreren het klassieke gebruik van ad hominem aanvallen, waarbij een argument wordt verworpen, of naar voren gebracht, op basis van een persoonlijk kenmerk van een individu in plaats van op basis van redenen voor of tegen de bewering zelf.
De focus leggen op de argumentator of de persoon die wordt besproken kan ons afleiden van de zaken die er toe doen. In plaats van ons te concentreren op het karakter van een persoon, moeten we ons in deze gevallen vragen stellen als: Is het advies van de arts medisch verantwoord? Is de film van Cruise onderhoudend? Is het gazon van de buurman gezond? Ondertussen kunnen ad hominem aanvallen een individu ook onterecht in diskrediet brengen, vooral omdat dergelijke kritieken vaak effectief zijn.
Hoewel ad hominem argumenten lang zijn beschouwd als fouten in de redenering, suggereert een recente analyse dat dit niet altijd het geval is. In zijn nieuwe boek, Media Argumentation: Dialectic, Persuasion, and Rhetoric, stelt University of Winnipeg filosoof Douglas Walton voor dat drogredenen zoals de ad hominem beter begrepen kunnen worden als perversies of corrumpaties van perfect goede argumenten. Wat de ad hominem betreft, stelt Walton dat, hoewel dergelijke aanvallen meestal drogredenen zijn, zij legitiem kunnen zijn wanneer een karakterkritiek direct of indirect verband houdt met het punt dat wordt verwoord.
Als Walton gelijk heeft, is een duidelijk onderscheid tussen deze gevallen belangrijk om de geldigheid te beoordelen van uitspraken die mensen over anderen tegen ons doen. Goed of eerlijk gebruik van ad hominem-kritiek zou ons juist moeten overtuigen, terwijl ongefundeerd gebruik dat niet doet.
Overtredingen
Welke ad hominem-argumenten moeten we proberen te negeren? Bij de zogeheten abusieve ad hominem betoogt iemand dat we de beweringen van een persoon niet moeten accepteren omdat hij een slecht karakter heeft. Zo werd John Adams tijdens de presidentscampagne van 1800 “een dwaas, een grove hypocriet en een gewetenloze onderdrukker” genoemd. Zijn rivaal, Thomas Jefferson, daarentegen, werd beschouwd als “een onbeschaafde atheïst, anti-Amerikaans, een werktuig voor de goddeloze Fransen.” Dergelijke beschuldigingen kunnen een intelligente politieke discussie over wat van een van beide kandidaten een goede president zou kunnen maken, gemakkelijk onmogelijk maken.
Een andere onwettige vorm van de ad hominem is de tu quoque, oftewel de “jij ook”-variant, waarmee wordt geprobeerd iemands beweringen in diskrediet te brengen omdat die persoon zijn of haar eigen advies niet heeft opgevolgd. Het voorbeeld van de arts met overgewicht die gewichtsverlies voorschrijft, valt in deze categorie. Het gebruik ervan is oneerlijk, want er zijn tenslotte goede redenen om af te vallen, en het feit dat een arts er niet in is geslaagd haar eigen advies op te volgen, mag anderen er niet van weerhouden dat wel te doen.
De aanval op Cruise daarentegen is een voorbeeld van “vergiftiging van de put”, een andere vorm van ad hominem aanval waarbij de aanval op het karakter wordt ingezet voordat de luisteraar de kans heeft gekregen zijn of haar eigen mening te vormen over een onderwerp – in dit geval Cruise’s film. Als dat lukt, zal de herinnering dat Cruise banden heeft met Scientology de luisteraar tegen de film opzetten. Deze partijdigheid is niet gerechtvaardigd, omdat Cruise’s religieuze affiliatie niet relevant is voor zijn acteerprestaties of de amusementswaarde van zijn film.
Eerlijk gebruik
Welke soorten ad hominems zouden dan gerechtvaardigd kunnen zijn? Walton stelt dat een ad hominem geldig is wanneer de beweringen over iemands karakter of daden relevant zijn voor de conclusies die worden getrokken. Neem bijvoorbeeld de voormalige gouverneur van New York, Eliot Spitzer, die via een telefoontap werd betrapt op het huren van een prostituee voor $4.300. Omdat dit gedrag indruiste tegen Spitzer’s anti-corruptieprogramma, zou de onthulling ervan Spitzer verhinderen om succesvol te regeren; kritiek op dit aspect van zijn karakter was dus relevant en eerlijk. In een eerder schandaal, in 1987, werd televangelist Jimmy Swaggart gezien in een motel met een prostituee. Omdat zijn gedrag zijn prediking en status als christelijk rolmodel ondermijnde, zou een aanval op zijn karakter op basis van dit incident op zijn plaats zijn geweest.
In een ander geval, toen president Bill Clinton op de nationale televisie over zijn affaire met Witte Huis stagiaire Monica Lewinsky had gejokt, waren de beschuldigingen dat hij een leugenaar was niet geheel onterecht. Hoewel een voorstander zou kunnen aanvoeren dat Clintons seksleven niet direct relevant was voor zijn vermogen om te regeren, zou zijn vermogen om zich aan de waarheid te houden dat zeker wel kunnen zijn, en zijn bereidheid om bij deze gelegenheid te liegen zou de waarheidsgetrouwheid van zijn opmerkingen over andere onderwerpen in twijfel kunnen trekken.
Natuurlijk moeten we niet alles wat iemand zegt buiten beschouwing laten, hoezeer hij of zij ook in diskrediet is gebracht. Het feit dat iemand bij één gelegenheid liegt of zich onbehoorlijk gedraagt, betekent niet dat hij of zij altijd liegt of zich altijd onbehoorlijk gedraagt. Nogmaals, een kritiek op iemands karakter mag geen beletsel zijn voor verder onderzoek van de argumenten die ter tafel liggen. Immers, welk standpunt juist is, staat meestal los van iemands karakter of gedrag.
Weten hoe de ad hominem aanval werkt, kan ons helpen te beoordelen welke gevallen van het gebruik ervan we moeten negeren en welke we in overweging moeten nemen. Stel uzelf de vraag: Hoe relevant is het karakter of het optreden van een politieke kandidaat voor zijn of haar bekwaamheid in een functie? Hoe relevant is iemands verleden of groepsverband voor de beweringen die hij of zij doet of voor de deskundigheid van die persoon op een specifiek gebied? Als de op karakter gebaseerde aanvallen niet relevant zijn voor deze grotere vraagstukken, dan kunnen ze het beste worden genegeerd. In plaats daarvan moeten we kijken naar wat echt belangrijk is: Wat beweert iemand? Waarom biedt hij of zij een bepaald standpunt, en is dat standpunt verdedigbaar?
Dit verhaal werd oorspronkelijk afgedrukt onder de titel “Karakteraanvallen”.