Vluchtige chemicaliën die op grote schaal worden gebruikt als oplosmiddelen kunnen acute effecten hebben op het zenuwstelsel en het gedrag na inhalatieblootstelling, en vele zijn onderhevig aan misbruik. In dit overzicht wordt de aard van de acute effecten van vluchtige organische oplosmiddelen bekeken door hun werking te vergelijken met die van klassieke CZS-depressiva zoals de barbituraten, benzodiazepinen en ethanol. Van bepaalde inhaleermiddelen is aangetoond dat zij, net als depressiva voor het CZS, bifasische effecten hebben op de motorische activiteit, de psychomotorische prestaties verstoren, anticonvulsieve effecten hebben, bifasische drugsachtige effecten hebben op de snelheid van schema-gecontroleerd operant gedrag, de snelheid van gestrafte reacties verhogen, de effecten van depressiva versterken, dienen als bekrachtigers in zelftoedieningsstudies en discriminerende stimuluseffecten delen met barbituraten en ethanol. Tolueen en 1,1,1-trichloorethaan, evenals subanesthetische concentraties van halothaan, zijn het meest uitgebreid bestudeerd; het is echter onduidelijk of er belangrijke verschillen kunnen bestaan tussen oplosmiddelen in hun vermogen om een depressief profiel van acute effecten te produceren. De mogelijkheid dat geselecteerde oplosmiddelen acute effecten kunnen hebben die vergelijkbaar zijn met die van depressieve drugs, kan licht werpen op de aard van hun acute gedragstoxicologie en op hun misbruik.