De Namen van Waterlichamen
Deel deze pagina
Volg deze site
Waterlichamen hebben vele namen. Sommige betekenen hetzelfde als andere, en andere zijn weer heel anders.
Het kleinste waterlichaam is de beek, een natuurlijk stroompje water dat zich bovengronds bevindt en ook vaak een beek wordt genoemd. Een beek is meestal een zijrivier (een klein waterlichaam dat op natuurlijke wijze in een grote rivier uitmondt) van een rivier, maar dat is niet altijd het geval. Sommige mensen noemen deze kleinste watermassa’s ook wel beken, hoewel beken ook ondergronds kunnen stromen of zelfs in een ander watermassa (zoals de Golfstroom).
Beken, beken en stromen kunnen zijrivieren van rivieren zijn. Een rivier is een groter waterlichaam dat bovengronds (of soms ondergronds) stroomt, in een bepaalde richting, en meestal een grote hoeveelheid water bevat. (Dit varieert natuurlijk naar gelang van de hoeveelheid neerslag en/of sneeuwval. Een rivier zal echter altijd meer water bevatten dan een beek). Rivieren monden vaak uit in andere watermassa’s. Zo mondt de Mississippi bijvoorbeeld uit in de Golf van Mexico.
Een golf is een groot gebied van een zee of oceaan dat gedeeltelijk door land wordt omsloten. Als je een kaart van de Golf van Mexico bekijkt, kun je dit idee beter begrijpen. Een golf is een beschut stuk kust waarin water stroomt en zich verzamelt. Het is het grootste soort waterlichaam met deze beschrijving. Het kleinste is een inham. Daartussenin ligt een baai.
Ook rivieren monden uit in meren. Een meer is een grote watermassa die geheel door land is omgeven. Een vijver is hetzelfde, alleen met minder water en een kleinere diameter. Er zijn geen normen voor hoe groot een vijver mag worden voordat het officieel een meer wordt genoemd.
Een meer of vijver kan ook een inham hebben. Een inham is een klein beschut stuk oever waar het water in stroomt en zich verzamelt. Een baai die vrij groot is, wordt een baai genoemd.
Verder in omvang is een zee een groot waterlichaam dat omgeven is door land of aan een ander waterlichaam vastzit. De Kaspische Zee is een zee die omgeven is door land. De Middellandse Zee is een zee die vastzit aan een ander waterlichaam, in dit geval de Atlantische Oceaan. Waarom zijn deze wateren zeeën en geen oceanen? Geografen hebben geen echt goede reden, behalve de bovenstaande definitie.
Een oceaan, het grootste waterlichaam op aarde, wordt over het algemeen geacht geen grenzen te hebben. De Atlantische Oceaan heeft Europa en Afrika in het oosten en Noord- en Zuid-Amerika in het westen, maar de oceaan wordt nog steeds geacht geen grenzen te hebben omdat er in het noorden en zuiden meer water is.