In het algemeen waren de Amerikaanse spoorwegen zich in het eerste decennium van de twintigste eeuw aan het consolideren tot grote interregionale systemen. Tegen 19 jaar waren er groepen spoorlijnen die procent van de spoorkilometers in de Verenigde Staten beheersten. In deze groepen van spoorwegmaatschappijen blijven de individuele maatschappijen gescheiden, maar werken samen met andere spoorwegmaatschappijen door middel van gemeenschappelijk eigendom en overlappende lidmaatschappen in de raden van bestuur.
Twee reuzen van de Amerikaanse spoorwegen en financiën waren betrokken bij dit proces van spoorwegconsolidatie.
- Eén, J.P. Morgan was tegen die tijd de machtigste investeringsbankier van Wall Street. Onder Morgan’s vele belangen waren belangen in de Northern Pacific Railroad, waarvan de sporen liepen van Lake Superior in Minnesota west naar de Pacific Coast in Oregon en Washington.
- De tweede, James J. Hill, was de in St. Paul gevestigde “imperium bouwer” wiens Great Northern Railroad door dezelfde staten liep als de Northern Pacific lijnen.
Hill was een van de grootste spoorwegmagnaten van het land, Morgan de grootste Wall Street financier. Zowel Hill als Morgan zagen een voordeel in het controleren van de Burlington Railroad, die de Twin Cities van Minnesota verbond met Chicago, en waarvan de lijnen zich tot diep in de graangordel van de upper Midwest uitstrekten.
Hill en Morgan regelden een nieuw bedrijf, dat zij gezamenlijk controleerden, de Northern Securities Company, om de aandelen van zowel de Northern Pacific als de Burlington spoorwegmaatschappijen te bezitten. Deze regeling zou een einde maken aan de concurrentie tussen deze twee grote “transcontinentale” vervoerders en de verladers een betere dienstverlening over lange afstand bieden.