In deze aflevering van onze serie waarin belangrijke termen en zinnen worden uitgelegd die worden gebruikt door volksgezondheidsfunctionarissen in discussies over de COVID-19 pandemie, bespreken we de term “fomite.”
Inzicht krijgen in hoe het nieuwe coronavirus (SARS-CoV-2) zich verspreidt is een prioriteit geweest van de volksgezondheidsgemeenschap. Bij de bespreking van de wijze van overdracht van het virus gebruiken volksgezondheidsfunctionarissen soms de term “fomite”.
Fomites zijn levenloze voorwerpen die besmet kunnen raken met een infectueus agens (zoals een virus) en de overdracht van dat infectueuze agens op een andere persoon kunnen vergemakkelijken. Voorbeelden van fomites zijn voorwerpen als liftknoppen, deurklinken en kartonnen dozen. Een van de manieren waarop een virus op deze voorwerpen terecht kan komen, is wanneer een besmette persoon zijn handen niet wast na hoesten of niezen, en vervolgens deze oppervlakken aanraakt.
Onlangs is onderzoek beschikbaar gekomen naar de stabiliteit van SARS-CoV-2 op verschillende oppervlakken. Volgens het Center for Disease Control and Prevention blijkt uit nieuw bewijsmateriaal dat SARS-CoV-2 op sommige oppervlakken enkele uren tot meerdere dagen kan blijven zitten, afhankelijk van het materiaal. Uit onderzoek, gepubliceerd in het New England Journal of Medicine, bleek bijvoorbeeld dat het virus stabieler was op plastic en roestvrij staal dan op voorwerpen zoals karton, waarbij het virus op sommige van deze oppervlakken tot 72 uur later werd aangetroffen.
Hoewel nog steeds wordt getracht een beter inzicht te krijgen in de rol van fomietransmissie van SARS-CoV-2, kunnen mensen hun risico beperken door hun handen goed te wassen, vaak aangeraakte oppervlakken te ontsmetten en te vermijden dat ze hun gezicht aanraken. Het virus kan ook worden verspreid via aërosoltransmissie, die kan plaatsvinden wanneer een besmette persoon hoest of niest en een andere persoon in de nabijheid de besmetting inademt. Daarom dringt de ACHI Health Policy Board er bij werkgevers op aan om op hun werkplek universele gezichtsmaskering in te voeren om de overdracht van het virus te beperken, samen met het aanmoedigen van goede handhygiëne en sociale afstand.