Artikel défini
Het Franse bepaalde lidwoord geeft ofwel een bepaald zelfstandig naamwoord aan, of juist de algemene betekenis van een zelfstandig naamwoord.
Par exemple…
Je vois les koala’s. | Ik zie de koala’s. | |
Le livre est sur la table. | Het boek ligt op de tafel. |
Karakteristieken van bepaalde lidwoorden
- Gebruikt bij telbare en niet-telbare zelfstandige naamwoorden
- Geplaatst direct voor een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord
- Gemeentelijk met het zelfstandig naamwoord in aantal en soms geslacht
- Gaan samen met bepaalde voorzetsels
Franse bepaalde voorwerpen
Masculien | Feminien | |||
singulier | le, l’ | la, l’ | ||
plural | les | les |
+ Er zijn drie enkelvoudige bepaalde lidwoorden:
- Masculair: le
- Feminien: la
- Afgesneden (masc of fem voor klinker of stomme h): l’
+ Er is slechts één meervoudig bepaald lidwoord: les.
Wanneer voorafgegaan door de voorzetsels à en de, moeten de lidwoorden le en les ermee samentrekken:
le | les | Maar… | la | l’ | ||||||||
à | au | aux | à la | à l’ | ||||||||
de | du | des | de la | de l’ |
Gebruik van bepaalde lidwoorden
Franse bepaalde lidwoorden worden op dezelfde manier gebruikt als hun Engelse tegenhanger, “de,” om over specifieke, geïdentificeerde zelfstandige naamwoorden te praten.
Par exemple…
La route est bloquée. | De weg is geblokkeerd. | |
Ik ben bekend met de openbare school. | ||
Le soleil se lève à l’est. | De zon komt op in het oosten. |
Echter, er zijn veel gevallen waarin een bepaald lidwoord wel vereist is in het Frans, maar niet in het Engels.
1) Meerdere zelfstandige naamwoorden
Wanneer er meer dan één zelfstandig naamwoord is, vereist het Frans een bepaald lidwoord voor elk zelfstandig naamwoord.
Le chien et le chat s’entendent bien. | De hond en de kat kunnen goed met elkaar opschieten. | |
Je hebt de stiften en de krijtjes die jij mooi vindt. | Ik heb de pennen en potloden gekocht die jij mooi vindt. |
2) Algemene zin
Definiete lidwoorden worden gebruikt om over een zelfstandig naamwoord of een groep zelfstandige naamwoorden in algemene zin te spreken:
L’eau est essentielle à la vie. | ||
J’aime les oignons mais pas l’ail. | Ik hou van uien maar niet van knoflook. | |
Les professeurs travaillent beaucoup. | Docenten werken veel. |
3) Onderwerpen en kwesties
Abstracties, politiek, schoolvakken, talen* – allemaal hebben ze in het Frans een bepaald lidwoord nodig:
L’argent ne fait pas le bonheur. | Money can’t buy happiness. | |
L’écologie est un sujet important. | Ecologie is een belangrijk onderwerp. | |
Ik hou niet van wiskunde. | ||
J’étudie le grec. | Ik studeer Grieks. |
* Behalve na parler, wanneer het bepaalde lidwoord facultatief is: Je parle grec / Je parle le grec.
4) Per
Het bepaalde lidwoord is equivalent aan “per” als het over prijs per hoeveelheid gaat.
Les épinards coûtent 2 euro le kilo. | ||
Combien coûtent les olives les 100 gram ? | Hoeveel kost 100 gram olijven? (Hoeveel kosten olijven per 100 gram?) |
5) Landen
Wanneer we het over de meeste landen en continenten hebben zonder voorzetsel, is een bepaald lidwoord vereist voor alle behalve een paar (les binnenkort).
La France fait partie de l’Europe. | Frankrijk maakt deel uit van Europa. | |
Ik heb India en China bezocht. |
6) Superlatieven
In superlatieven met bijvoeglijke naamwoorden die op het zelfstandig naamwoord volgen, vereist het Frans een tweede bepaald lidwoord:
J’ai acheté les tomates les plus rouges. | Ik heb de roodste tomaten gekocht. | |
Thomas is de minst leergierige student. |
7) Bezit
Verschillende bezittelijke constructies vereisen in het Frans het bepaalde lidwoord.
a) Bezittelijk voornaamwoord de
les enfants de Daniel | Daniels kinderen | |
le livre de mon prof | het boek van mijn leraar |
b) Bezittelijke voornaamwoorden
Mes parents habitent à Menton, et les tiens ? | Mijn ouders wonen in Menton, en die van jou? | ||
J’ai trouvé son sac, mais je cherche encore le mien. | Ik heb zijn tas gevonden, maar ik zoek nog naar de mijne. |
c) Lichaamsdelen
Je me lave les cheveux. | Ik was mijn haar. | |
As-tu mal à la tête ? | Doet je hoofd pijn? |
8) Tijd en datum
Sommige verwijzingen naar tijd en datum hebben een bepaald lidwoord nodig.
a) Specifieke datums
C’est le 5 mai. | Het is 5 mei. | |
Nous allons le visiter le 17 octobre. | We gaan het bezoeken op 17 oktober. |
b) Vage tijdsperioden
Je l’ai vu la semaine dernière. | Ik heb het vorige week gezien. | |
We gaan het volgend jaar bezoeken. |
c) Gewoontehandelingen met dagen van de week en tijdstippen van de dag
Je fais les achats le vendredi. | Ik doe boodschappen op vrijdag. | |
Il ne travaille pas le matin. | Hij werkt ’s ochtends niet. |
Eenmalige handelingen met dagen van de week of tijden van de dag hebben echter geen bepaald lidwoord nodig.
J’ai fait les achats vendredi. | Ik heb vrijdag gewinkeld. | |
Hij werkt vanmorgen niet. |
9) Praten met/over mensen
a) Een groep toespreken
Ça va, les enfants ? | Hoe gaat het, kinderen? | Allez, les filles, on y va ! | Allez, les filles, on y va ! | Allez, meisjes, laten we gaan! |
b) Praten met/over een persoon met gebruikmaking van een titel maar geen naam
Bonjour, Monsieur le maire. | Hallo, Mr. Burgemeester. | |
Merci, Madame la présidente. | Dank u, Madame la Présidente. |
c) Over een persoon praten met gebruikmaking van een titel en naam
Je connais le ministre Martin. | Ik ken minister Martin. | |
Voorzitter Ganot is gearriveerd. |
*Bij het aanspreken van een persoon met een titel en naam staat er geen lidwoord:
Bonjour, ministre Martin | Hallo, minister Martin. | |
Bedankt, voorzitter Ganot. |
10) Eufonie
Voor on en un wordt vaak een betekenisloze l’ toegevoegd voor de eufonie.
Il faut que l’on commence immédiatement. | We moeten onmiddellijk beginnen. | |
L’un des premiers obstacles … | Een van de eerste obstakels … |
Quiz: Bepaald lidwoord |
Gerelateerde lessen
- Inleiding Franse artikelen
- Vergelijking van artikelen
- Samenvoegingen
- Negatieve bijwoorden
- Nummers
- De vs du, de la, des
- L’on vs on
- L’un vs un
En español
- Artículo definido
In italiano
- Articolo definito
Deel / Tweet / Pin Me!