Vormen van directe democratie
Directe democratie komt voor in een verscheidenheid van institutionele vormen, met als gemeenschappelijk kenmerk dat de procedures gericht zijn op volksstemmingen over politieke kwesties. De belangrijkste vormen kunnen worden onderscheiden naar de actoren die de procedure in gang zetten. Verplichte referenda moeten worden gehouden wanneer de wet (bv. een grondwet) een referendum vereist om over een bepaald onderwerp te beslissen. Referenda van overheidsinstanties vinden plaats wanneer een president, kabinet of wetgevende macht besluit, onder vooraf vastgestelde voorwaarden of ad hoc, een volksstemming over een bepaald onderwerp uit te schrijven. Soms heeft ook een minderheid van een wetgevende macht het recht een dergelijke stemming te eisen. Burgerinitiatieven die door een vereist aantal handtekeningen worden gesteund, stellen de kiezers in staat te stemmen over politieke maatregelen die door een groep worden voorgesteld, over wetsontwerpen die door een wetgevende macht zijn goedgekeurd maar nog niet van kracht zijn, of over bestaande wetten (door de burgers gevraagde referenda). Een volksstemming kan bindend zijn volgens de gewone of specifieke meerderheids- of opkomstvereisten voor een geldige stemming, maar kan ook worden gedefinieerd als louter raadgevend of adviserend.
Sommige jurisdicties voorzien in een agenda-initiatief dat burgers met de steun van een minimumaantal handtekeningen in staat stelt een bepaald onderwerp op de agenda van een regering of wetgevende autoriteit te plaatsen. Dergelijke voorstellen moeten door de aangezochte instantie in overweging worden genomen, maar leiden niet tot een referendumstemming.
Er bestaat enige onduidelijkheid en controverse over de vraag of procedures die gericht zijn op het rechtstreeks verkiezen of terugroepen van bekleders van een openbaar ambt (uitvoerende functies, wetgevers) zinvol kunnen worden opgenomen in het concept van directe democratie. Deze procedures verwijzen in feite naar het institutionele systeem van de representatieve democratie en de typische processen ervan, en staan dus niet centraal in de debatten over directe democratie. Er kunnen echter verschillen zijn in de mate waarin kiezers een directe invloed hebben op de uiteindelijke uitkomst van een verkiezingsprocedure (b.v. vaste of flexibele kandidatenlijst, rechtstreekse stemming, of stemming voor leden van een bemiddelende instantie). Bij terugroepingsprocedures kan het onderbreken van routinepatronen van vaste ambtstermijnen het aspect benadrukken van burgers die de controle over ambtstaken terugwinnen. In de praktijk komen terugroepingsmogelijkheden voor uitvoerende ambtsdragers veel vaker voor dan voor leden van wetgevende organen of van volledige wetgevende lichamen.
Procedurele vormen van directe democratie moeten worden onderscheiden op grond van de belangrijkste initiatiefnemer van een procedure, omdat zij doorgaans verschillende kenmerken vertonen wat betreft de agendasetter, de inhoud en formulering van het voorstel, de functie van de stemming bij stemming in termen van legitimatie, innovatie, enzovoort.
Overheidsinstanties die het initiatief nemen tot een referendumstemming, streven doorgaans naar legitimatie voor beleid op de regeringsagenda, zullen regelmatig pleiten voor een positieve stem, en zullen over veel middelen beschikken om het proces en de uitkomst te beïnvloeden, waaronder officiële communicatiemiddelen. Daarom wordt vaak de term plebisciet gebruikt, zeker wanneer het gaat om autocratische of dictatoriale regimes die helemaal niet democratisch kunnen worden genoemd.
Verplichte referenda komen ook heel vaak van regeringsinstanties die het recht hebben om voorstellen in te dienen die door middel van een referendum moeten worden bekrachtigd, vooral in het geval van grondwetswijzigingen of kwesties van staatssoevereiniteit, grondgebied, of identiteit. Hoewel een volksstemming over dergelijke specifieke onderwerpen bij wet is vereist, worden de agenda en de inhoud van het referendumvoorstel dus meestal door de regeringsinstanties bepaald. In sommige rechtsgebieden kunnen specifieke onderwerpen, zoals grondwetswijzigingen, echter ook op volksinitiatief worden voorgesteld en tot een verplichte stemming leiden (Zwitserland, de Verenigde Staten, of Duitse deelstaten).
In burgerinitiatiefprocedures komen de agenda voor onderwerpen en de voorstellen over het algemeen “van onderop” van bepaalde oppositie- of maatschappelijke groeperingen die nieuwe politieke maatregelen of wetgeving eisen (wetsbevorderend initiatief) of bezwaar maken tegen een bepaald overheidsproject of wetgevingshandeling (wetscontrolerend initiatief). In een dergelijke situatie komt het politieke initiatief van maatschappelijke of minderheidsgroeperingen, terwijl de regeringsautoriteiten zich waarschijnlijk in een defensieve positie bevinden en de voorstellen in een referendum willen verwerpen.
Behoudens ad-hocreferenda die door regeringsautoriteiten worden uitgeschreven, zijn de procedures van directe democratie, met name de procedures op initiatief van burgers, op verschillende punten gereguleerd. Het aantal toegestane onderwerpen kan zeer beperkt zijn; het aantal handtekeningen dat vereist is om een initiatief in aanmerking te laten komen voor een stemming over een stembiljet kan variëren van ongeveer 1 procent tot een derde van de kiesgerechtigden; en de tijd die is toegestaan voor het verzamelen van handtekeningen kan zeer kort zijn. De vereisten voor de geldigheid van een volksstemming kunnen ook variëren van een meerderheid van de kiezers tot gekwalificeerde of dubbele meerderheden of tot specifieke opkomstpercentages. Het gebruik zal duidelijk worden beperkt door hoge initiërende of geldigheidsvereisten, en initiërende actoren met sterke middelen zullen worden bevoordeeld. Toch kan een hoger niveau van goedkeuring de legitimiteit van een stemming ondersteunen.