Ecclesiasticus, ook wel de Wijsheid van Jezus de Zoon van Sirach genoemd, deuterocanoniek bijbels werk (aanvaard in de Rooms-Katholieke canon maar nietcanoniek voor Joden en Protestanten), een uitstekend voorbeeld van het genre van wijsheid in de religieuze literatuur dat populair was in de vroege Hellenistische periode van het Jodendom (3e eeuw v.Chr. tot 3e eeuw n.Chr.). Dit boek verscheen in de Septuagint, de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel, hoewel het later door de Joden als apocrief werd verworpen. Evenals andere grote wijsheidsboeken (Spreuken, Prediker, Job en Wijsheid van Salomo) bevat Ecclesiasticus praktische en morele regels en vermaningen, vaak gerangschikt naar onderwerp – b.v. hypocrisie, vrijgevigheid, kinderlijk respect. Wijsheid, gepersonifieerd als Sophia, of Vrouwe Wijsheid, houdt een uitgebreid betoog over haar eeuwige relatie met God (hoofdstuk 24) en wordt geïdentificeerd met de Mozaïsche Wet (zie Torah).
De tekst is het enige apocriefe werk waarvan de auteur bekend is. Het werd rond 180-175 v. Chr. in het Hebreeuws geschreven in Palestina door Ben Sira, die waarschijnlijk een schriftgeleerde was die goed op de hoogte was van de Joodse wet en gebruiken.
De kleinzoon van Ben Sira, wiens naam onbekend is, bracht het boek naar Alexandrië en vertaalde het kort na 132 v. Chr. in het Grieks voor Grieks sprekende Joden. De vertaling was waarschijnlijk bedoeld om het vasthouden aan voorouderlijke geloofsovertuigingen en gebruiken aan te moedigen en om de joodse religieuze doctrines te verdedigen door de wezenlijke overeenkomst tussen het jodendom en hellenistische filosofische waarheden aan te tonen. Het concept van “wijsheid” als een actieve emanatie van God, bijvoorbeeld, benadert sterk het Stoïcijnse concept van de universele logos.
Het boek is overgeleverd in een Griekse tekst en in Hebreeuwse teksten, waarvan een deel in 1896-97 werd ontdekt in de geniza (“bewaarplaats”) van de Ezra Synagoge in Caïro en tussen de Dode Zee-rollen.