Wall Street 26 was de plek van het 18e-eeuwse stadhuis van New York City. Hier werd John Peter Zenger gevangengezet, berecht en vrijgesproken van smaad omdat hij in zijn krant corruptie bij de overheid aan de kaak had gesteld – een vroege overwinning voor de persvrijheid. In het stadhuis vond het Stamp Act Congress plaats, dat in oktober 1765 bijeenkwam om te protesteren tegen “belastingheffing zonder vertegenwoordiging”. Na de Amerikaanse Revolutie kwam het Continentale Congres in het stadhuis bijeen en nam in 1787 de Northwest Ordinance aan, waarin de procedures voor het stichten van nieuwe staten werden vastgelegd.
Toen de grondwet in 1788 werd geratificeerd, bleef New York de nationale hoofdstad. Pierre L’Enfant kreeg de opdracht het stadhuis te verbouwen voor de nieuwe federale regering. Het eerste congres kwam bijeen in de huidige Federal Hall en schreef de Bill of Rights. George Washington werd hier op 30 april 1789 ingehuldigd als de eerste president van het land. Toen de hoofdstad in 1790 naar Philadelphia verhuisde, bood het gebouw opnieuw onderdak aan het stadsbestuur tot 1812, toen Federal Hall werd gesloopt.
Het huidige gebouw op deze plek is gebouwd als douanegebouw en werd in 1842 geopend. In 1862 verhuisde de douane naar 55 Wall Street, en werd het gebouw de US Sub-Treasury. Miljoenen dollars aan goud en zilver werden bewaard in de kelders, totdat de Federal Reserve Bank het Sub-Treasury systeem verving in 1920.