Intensieve voornaamwoorden vs. wederkerende voornaamwoorden
Je ziet vaak dat intensieve voornaamwoorden tegenover wederkerende voornaamwoorden staan. De twee zijn nauw verwant. Wederkerende voornaamwoorden eindigen ook op -zelf of -zichzelf, net als intensieve voornaamwoorden. In feite is de lijst van intensieve en wederkerende voornaamwoorden identiek.
Dus, waarom zijn er twee aparte labels? Kijk eens of je het verschil kunt ontdekken in deze voorbeelden:
- Ik zei tegen mezelf dat ik niet al mijn geld aan nieuwe schoenen moest uitgeven.
- Je moet vandaag zelf naar je werk rijden.
- We hebben onszelf genoeg extra tijd gegeven.
- Ze hebben een nieuw huisje voor zichzelf gekocht.
Heb je het begrepen? Het verschil tussen de twee is dat intensieve voornaamwoorden niet essentieel zijn voor de betekenis van een zin. Ze zijn er alleen om nadruk te leggen of extra intensiteit toe te voegen. Reflexieve voornaamwoorden zijn daarentegen wel essentieel voor de betekenis van de zin. Laten we een van de voorbeelden nemen van het nadrukkelijk voornaamwoord hierboven (waar het er heftig aan toe gaat). Je zou kunnen zeggen: “Ikzelf vergeef je niet,” of: “Ik vergeef je niet.” Beide zinnen hebben dezelfde betekenis.
Maar bij wederkerende voornaamwoorden kun je het belang van het voornaamwoord niet ontkennen. Bijvoorbeeld: “We hebben onszelf genoeg extra tijd gegeven.” Als je het voornaamwoord in deze zin zou weglaten, zou je geen volledige gedachte meer hebben. Aan wie heb je veel extra tijd gegeven?
Daar komt het dus op neer. Je kunt inderdaad klemtoon leggen met intensieve en wederkerende voornaamwoorden. Je weet welke je hebt gekozen als je een volledige gedachte of een korte bijzin hebt gemaakt.