Intermezzo, (Italiaans: “intermezzo”) meervoud intermezzi of intermezzos, in muziek en theater, een vermaak dat tussen de bedrijven van een toneelstuk wordt opgevoerd; ook een lichte instrumentale compositie. In de late 15e en 16e eeuw werden klassieke en eigentijdse toneelstukken opgevoerd met intermezzi, geschreven door de beste componisten van die tijd en bestaande uit sololiederen, madrigalen en andere samenzang, dans, en, soms, gesproken dialoog. Het onderwerp van de intermezzi was vaak allegorisch of pastoraal.
Tegen 1600 waren de intermezzi vaak uitgebreide spektakels die meer aandacht trokken dan het toneelstuk. In Italië ontwikkelde de opera zich binnen het kader van de intermezzo. Komische intermezzi werden opgevoerd tussen de bedrijven van 17e- en 18e-eeuwse serieuze opera’s. Ze werden meestal gezongen door sopraan en bas, en gaven aanleiding tot de opera buffa, de karakteristieke Italiaanse vorm van komische opera. Giovanni Battista Pergolesi’s beroemde en invloedrijke opera buffa, La serva padrona (1733; De dienstmeid als meesteres), was oorspronkelijk een serie intermezzi uitgevoerd tussen de bedrijven van zijn ernstige opera Il prigionier superbo (De hoogmoedige gevangene).
In de 19e eeuw werd “intermezzo” vaak gebruikt als een titel voor lichte instrumentale stukken, zoals de piano intermezzi gecomponeerd door Franz Schubert en Johannes Brahms. Een bekend voorbeeld is het orkestrale intermezzo in Pietro Mascagni’s eenakter Cavalleria rusticana (1889; Rustieke ridderlijkheid), dat een intermezzo vormt tussen de twee delen van de opera.