Veroordeeld om zijn wreedheid maar geëerd als een van de grondleggers van Haïti, was Jean-Jacques Dessalines tweede in bevel onder Toussaint L’Overture tijdens de Haïtiaanse Revolutie en was de generaal die na L’Overture’s gevangenneming opdook om de opstandelingen te leiden bij het uitroepen van de Haïtiaanse onafhankelijkheid op 1 januari 1804.
Net als L’Overture werd Dessalines als slaaf geboren in de Franse kolonie Saint Dominque. Dessalines werd geboren uit Congolese ouders en kreeg aanvankelijk de naam Duclos, naar de eigenaar van de plantage. Later nam hij de achternaam Dessalines aan, naar de vrije zwarte landeigenaar die hem kocht en van wie hij ontsnapte. In tegenstelling tot L’Overture werd Dessalines als slaaf hard behandeld en geweld werd een manier van leven die hem gedurende zijn hele militaire en korte politieke carrière kenmerkte en zowel bijdroeg aan zijn succes op het slagveld als aan zijn uiteindelijke ondergang.
Niet in staat om te lezen of te schrijven, was Dessalines desondanks een snelle leerling van L’Overture, die hem de bijnaam “de Tijger” gaf voor zijn woede in de strijd. In 1794 was Dessalines’ militaire vaardigheid en leiderschap van vitaal belang voor L’Overture’s succes bij het veroveren van de Spaanse controle over de oostelijke helft van het eiland, en in ruil daarvoor benoemde L’Overture hem tot gouverneur van het zuiden.
Na de gevangenneming van L’Overture in 1802 leek Dessalines korte tijd de kant van de Fransen te kiezen, maar dat was niet meer dan een list om de Fransen in Dessalines vertrouwen te laten krijgen, zodat hij de opstandelingen kon hergroeperen en de onafhankelijkheidsstrijd kon voortzetten. Het was een succes. Toen Dessalines de onafhankelijkheid van Saint Dominque uitriep, koos hij voor zijn land de naam Haïti, de naam die de oorspronkelijke bewoners van het eiland gebruikten.
Onafhankelijkheid bracht echter geen vrede, en van januari 1804 tot aan zijn dood twee jaar later regeerde Dessalines “met terreur”. Net als L’Overture liet Dessalines zich benoemen tot gouverneur “voor het leven”. Later veranderde hij zijn titel in keizer – in navolging van Napoleon – en kroonde hij zijn vrouw, Claire-Heureuse, tot keizerin. Uit angst voor een Franse heropleving en de daarmee gepaard gaande herinvoering van de slavernij, gaf hij opdracht tot de afslachting van ongeveer 5000 blanke mannen, vrouwen en kinderen op het eiland en verklaarde: “Ik heb mijn land gered. Ik heb Amerika gewroken.” Het was een zet die twee van Dessalines meest invloedrijke generaals, Alexandre Pétion en Henri Christophe, niet konden goedkeuren en die getuigde van de groeiende politieke instabiliteit van de nieuwe regering.
Op 17 augustus 1806 stierf Dessalines een gewelddadige dood door toedoen van zijn eigen luitenants toen hij in een hinderlaag liep; zijn lichaam werd door de straten gesleept voordat het in stukken werd gehakt. Het voorbeeld van de Haïtiaanse Revolutie en leiders als L’Overture en Dessalines is zowel een inspiratiebron als een waarschuwing geworden over de “mogelijkheden en gevaren van de revolutie”