Kersenlaurier, een van de twee soorten groenblijvende planten van het geslacht Prunus, in de rozenfamilie (Rosaceae). De laurierkers dankt zijn naam aan de gelijkenis met de laurier (Laurus nobilis, familie van de Lauraceae), die niet verwant is aan de laurier. De laurier wordt in de gematigde streken gekweekt als sierplant, vooral als haagplant. De zaden en weefsels van beide soorten bevatten gevaarlijke cyanogenetische glycosiden, zoals amygdaline, die bij hydrolyse waterstofcyanidegas kunnen vrijmaken.
Prunus laurocerasus, in Noord-Amerika ook bekend als de Engelse laurier, is een kleine boom of struik die inheems is in Zuidoost-Europa en Zuidwest-Azië. De planten worden nauwelijks hoger dan 18 meter en dragen eenvoudige glanzende bladeren die om en om langs de stam staan. De witte vijfbladige bloemen vormen een losse tros en hebben een aangename geur. De vrucht is een paars-zwarte steenvrucht met een grote pit.
Prunus caroliniana, ook bekend als de Carolina laurierkers of laurierkers, is endemisch voor het zuidoosten van de Verenigde Staten. De plant is een kleine boom, wordt ongeveer 5,4 meter hoog en heeft glanzende, eerder ovale of lansvormige bladeren. De kleine witte bloemen groeien in een langwerpige tros van 5-12 cm lang en produceren kleine zwarte steenvruchten.