Leonard Bernstein, (geboren 25 augustus 1918, Lawrence, Massachusetts, V.S.-overleden 14 oktober 1990, New York, New York), Amerikaans dirigent, componist en pianist, bekend om zijn prestaties in zowel klassieke als populaire muziek, om zijn flamboyante dirigeerstijl, en om zijn pedagogische flair, vooral in concerten voor jongeren.
Bernstein speelde piano vanaf zijn tiende. Hij ging naar de Boston Latin School; Harvard University (A.B., 1939), waar hij cursussen muziektheorie volgde bij Arthur Tillman Merritt en contrapunt bij Walter Piston; het Curtis Institute of Music, Philadelphia (1939-41), waar hij directie studeerde bij Fritz Reiner en orkestratie bij Randall Thompson; en het Berkshire Music Center in Tanglewood, Massachusetts, waar hij directie studeerde bij Serge Koussevitzky. In 1943 werd Bernstein benoemd tot assistent-dirigent van de New York Philharmonic; het eerste signaal van zijn aanstaande succes kwam op 14 november 1943, toen hij onverwacht werd opgeroepen om de dirigent Bruno Walter te vervangen. Zijn technische zelfverzekerdheid onder moeilijke omstandigheden en zijn interpretatieve uitmuntendheid maakten onmiddellijk indruk en markeerden het begin van een briljante carrière. Daarna leidde hij het orkest van het New York City Center (1945-47) en trad hij op als gastdirigent in de Verenigde Staten, Europa en Israël. In 1953 was hij de eerste Amerikaan die La Scala in Milaan dirigeerde. Van 1958 tot 1969 was Bernstein dirigent en muzikaal directeur van de New York Philharmonic, en was daarmee de eerste in Amerika geboren dirigent die deze functies bekleedde. Met dit orkest maakte hij verschillende internationale tournees in Latijns Amerika, Europa, de Sovjet Unie en Japan. Zijn populariteit nam toe door zijn optredens, niet alleen als dirigent en pianist, maar ook als commentator en entertainer. Bernstein legde klassieke muziek uit aan jonge luisteraars in televisieprogramma’s als Omnibus en Young People’s Concerts. Na 1969 bleef hij muziek schrijven en optreden als gastdirigent bij verschillende symfonieën over de hele wereld.
Als componist maakte Bernstein vakkundig gebruik van diverse elementen, variërend van bijbelse thema’s, zoals in de Symfonie No. 1 (1942; ook Jeremiah genoemd) en de Chichester Psalms (1965); tot jazz ritmes, zoals in de Symphony No. 2 (1949; The Age of Anxiety), naar een gedicht van W.H. Auden; tot Joods liturgische thema’s, zoals in de Symphony No. 3 (1963; Kaddish). Zijn bekendste werken zijn de musicals On the Town (1944; verfilmd 1949), Wonderful Town (1953; verfilmd 1958), Candide (1956), en het zeer populaire West Side Story (1957; verfilmd 1961), geschreven in samenwerking met Stephen Sondheim en Jerome Robbins. Hij schreef ook de partituren voor de balletten Fancy Free (1944), Facsimile (1946), en Dybbuk (1974), en hij componeerde de muziek voor de film On the Waterfront (1954), waarvoor hij een Academy Award nominatie kreeg. Zijn mis, speciaal voor de gelegenheid geschreven, werd uitgevoerd bij de opening van het John F. Kennedy Center for the Performing Arts in Washington, D.C., in september 1971. In 1989 dirigeerde hij twee historische uitvoeringen van Ludwig van Beethovens Symfonie Nr. 9 in D Mineur (1824; Koor), die werden gehouden in Oost- en West-Berlijn om de val van de Berlijnse Muur te vieren. In 1990 ontving Bernstein de Praemium Imperiale prijs voor muziek van de Japan Art Association.
Bernstein publiceerde een verzameling lezingen, The Joy of Music (1959); Young People’s Concerts, for Reading and Listening (1962, herziene editie 1970); The Infinite Variety of Music (1966); en The Unanswered Question (1976), ontleend aan zijn Charles Eliot Norton lezingen aan de Harvard University (1973).