Video Transcript
Een lumbale laminectomie wordt meestal uitgevoerd om de pijn van lumbale wervelkanaalstenose te verlichten. Wervelkanaalstenose wordt veroorzaakt door degeneratieve veranderingen die leiden tot vergroting van de facetgewrichten aan de achterkant van de wervels. De vergrote gewrichten en de daarmee samenhangende degeneratieve veranderingen oefenen druk uit op de zenuwwortels bij het verlaten van de wervelkolom.
Elke wervel heeft twee delen van wervelbot over de zenuwwortels achter in de wervelkolom. Deze kleine platte botjes worden de lamina genoemd.
De lamina fungeert als een beschermende bekleding van het wervelkanaal. In de onderrug beschermen ze de cauda equina, de zenuwwortels die aftakken van het ruggenmerg, en de zenuwwortels bij het verlaten van de wervelkolom.
Het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de lamina door middel van een lumbale laminectomie kan de aangetaste zenuwwortel meer ruimte geven en een betere genezingsomgeving.
Bij een laminectomie-operatie wordt de wervelkolom benaderd via een incisie van 2 tot 5 inch in de middellijn van de onderrug.
Daarna worden de linker en rechter rugspieren, erector spinae genaamd, aan beide zijden en op meerdere niveaus van de lamina verwijderd.
Nadat de wervelkolom is benaderd, wordt de lamina verwijderd, waardoor de zenuwwortels zichtbaar worden.
De facetgewrichten, die direct over de zenuwwortels liggen, kunnen dan worden ondergesneden, of bijgesneden, om de zenuwwortels meer ruimte te geven.
Als de chirurg heeft bevestigd dat alle druk van de zenuw is verwijderd, worden de paraspinale spieren weer aan elkaar genaaid om de laminectomieplaats af te dekken.