We kennen allemaal wel iemand die beweert nooit te dromen. Hoewel de vraag bij mijn weten nooit definitief door de wetenschap is beantwoord, lijkt het erop dat er mensen zijn die zelden of nooit dromen of zich de dromen die ze hebben nooit herinneren.
Stepansky e.a. (1998), onderzochten de herinnering aan dromen in een steekproef van 1000 volwassen Oostenrijkers. Zij rapporteerden dat 31 procent van deze steekproef 10 keer per maand of meer droomde, 37 procent rapporteerde 1-9 keer per maand te dromen, en 32 procent rapporteerde minder dan een keer per maand te dromen.
Om er echt zeker van te zijn dat een individu niet droomt, zouden we hem jarenlang moeten volgen en ontwaken uit de REM slaap om te zien of hij droomt. Als het individu nooit een droom rapporteert na jaren van ontwaken uit de REM slaap, dan kunnen we redelijkerwijs concluderen dat ofwel de persoon niet droomt, dat hij of zij niet het vermogen heeft om dromen te herinneren, of dat hij of zij een leugenaar is die, om een of andere reden, het feit dat hij wel droomt wil verbergen).
Weliswaar vertoont elk menselijk wezen voor zover wij weten REM slaap, maar niet elk menselijk wezen rapporteert dromen. Het lijkt erop dat je REM-slaap kunt hebben met een zeer lage herinnering aan dromen of mogelijk zonder dromen.
Er kunnen zelfs groepen individuen zijn die zich hun dromen nooit herinneren of die niet dromen. Net zoals er premoderne stammen waren die het delen van dromen tot een centraal onderdeel van hun cultuur maakten, kan ik me het tegenovergestelde voorstellen: een groep mensen die dromen nooit cultiveerden en die daarom nooit begrepen wat ze waren.
De oude Griekse historicus Herodotus meldde in boek IV van zijn Historiën dat er eens zo’n groep mensen was vele duizenden jaren geleden in Noord-Afrika in de buurt van de berg die Atlas heet. “De inboorlingen noemen deze berg ‘de Pijler van de Hemel’ en zelf ontlenen zij er hun naam aan, zij heten Atlantes of de Atlantiërs. Naar verluidt eten zij geen levend wezen, en hebben zij nooit dromen.”
Deze paar regels uit de Historiën hebben veel speculatieve geleerden ertoe gebracht de Atlantiërs in verband te brengen met het vermeende mythische eiland Atlantis, gelegen in de Atlantische Oceaan buiten de Straat van Gibraltar. Plato meldde in zijn Critias en Timaeus dat er op die plaats in de Atlantische Oceaan duizenden jaren vóór Plato’s tijd een grote beschaving had bestaan. De Atlantiërs hadden naar verluidt grote spirituele, wetenschappelijke, artistieke en technische successen behaald, maar werden vervolgens geconfronteerd met catastrofes als gevolg van oorlogen en natuurrampen. Vluchtelingen uit Atlantis vluchtten naar Noord-Afrika, Perzië en elders. In Perzië sloten de Atlantiërs zich aan bij de magiërs en Zoroaster om die grote religieuze traditie te initiëren. In Noord-Afrika vestigden de Atlantiërs zich in de buurt van de Atlasberg en kwamen vervolgens in contact met de eerste stadia van het oude Egypte en hielpen die grote religieuze traditie in te leiden, enzovoort. De Atlantiërs die Herodotus beschrijft, kunnen volgens de speculatieve geleerden vluchtelingen uit Atlantis zijn geweest.
Het is niet duidelijk waarom wezens uit zo’n geavanceerde beschaving geen dromen zouden rapporteren. Maar wat de oorzaak ook moge zijn, ik kon geen andere verslagen vinden van een cultuur die niet droomde.
Dromen mag dan een cultureel gegeven zijn, maar het is duidelijk dat sommige individuen zich gedurende vele jaren weinig of geen dromen herinneren – en dat deze individuen geen nadelige gevolgen ondervinden van hun schijnbare onvermogen om te dromen. Dromen herinneren is misschien niet nodig voor geestelijke, lichamelijke, of culturele gezondheid.
Facebook afbeelding: Prostock-studio/
LinkedIn image: AJR_photo/