Mixed Methods is een methodologie die de kwalitatieve-kwantitatieve kloof tracht te doorbreken door aspecten van beide benaderingen te integreren. Beide methoden worden echter niet zomaar naast elkaar gezet, maar juist gebruikt om gecombineerde resultaten te creëren. Mixed Methods Research (MMR) volgt daarbij vaak een pragmatische doctrine die de onderzoeksvraag boven epistemologische of methodologische overwegingen stelt.

Dit semester heb ik twee conferenties bijgewoond die zich concentreerden op Mixed Methods Research (MMR), het centrale methodologische paradigma achter Qualitative Data Analysis. Hier presenteer ik in het kort mijn persoonlijke greep op het onderwerp. Het meeste is gebouwd op twee lezingen gehouden door Pat Bazeley (vergelijk: Bazeley 2017) en aangevuld met een boek van Udo Kuckartz (2014b). Dus laten we er meteen induiken en ons afvragen:

Wat is Mixed Methods?

Typisch wordt Mixed Methods gezien als een methodologie die zowel kwalitatieve als kwantitatieve benaderingen integreert binnen één onderzoeksproject. De stroming bestaat sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen sociologen probeerden de onenigheid tussen het kwalitatieve en kwantitatieve paradigma op te lossen door beide te combineren tot een derde manier (Kuckartz 2014b, 27-28). Natuurlijk zijn er meningsverschillen over in details, Johnson et al. (2007) noemen bijvoorbeeld 19 verschillende definities. Toch is het algemene beeld duidelijk genoeg om bruikbaar te zijn.
Een vereenvoudigde nevenschikking van de drie paradigma’s. Illustratie gemaakt door Scrached (cc by-nc 3.0).

Qualitatieve methoden zijn vaak constructivistisch en voeren verkennend onderzoek uit. Kwantitatieve methoden daarentegen zijn eerder (post)positivistisch en richten zich meer op het toetsen van hypothesen. Hier neemt Mixed Methods een tussenpositie in. Daarin is MMR vaak sterk pragmatisch. Wat het meest nuttig is voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag moet worden gedaan.

“Beoordeel beschikbare data op relevantie en niet op vorm!”

zei Pat Bazeley, een groot voorstander van dit “pragmatische perspectief” in de keynote van het MQIC2019. Gewoonlijk betekent dit dat de sterke punten van de kwalitatieve en kwantitatieve benadering worden gecombineerd, hoewel Bazeley – als pragmaticus pur sang – daar niet eens strikt op aandringt.
Een minder controversieel standpunt zou de definitie van Udo Kelle kunnen zijn:
“Gemengde methoden betekent de combinatie van verschillende kwalitatieve en kwantitatieve methoden van dataverzameling en data-analyse in één empirisch onderzoeksproject”. (Udo Kelle geciteerd in: Kuckartz 2014b, 31)

Hoewel ik zou willen stellen dat een kwantitatieve dataset niet noodzakelijk nodig is om mee te beginnen. In plaats daarvan kan – zoals veel onderzoekers doen – in de loop van de analyse ook uit kwalitatieve gegevens een kwantitatieve dataset worden gemaakt. En per slot van rekening heet het Mixed Methods en niet Mixed Data.

Validatie en Triangulatie

Een andere benadering die nauw verwant is aan Mixed Methods wordt (methode)triangulatie genoemd. De term komt uit de goniometrie en beschrijft het proces waarbij de locatie van een punt wordt bepaald door een driehoek te vormen.
Illustratie van driehoeksmeting in de 16e eeuw. Wiki commons. CC0.

Het basisidee hier is, dat het combineren van verschillende methoden (of ook het combineren van twee theorieën, twee datasets of twee individuele onderzoekers) nuttig is om de resultaten te valideren. Hierbij hoeven de gecombineerde methoden niet noodzakelijkerwijs de kwalitatieve-kwantitatieve scheidslijn te overschrijden. Dergelijke multimethode-onderzoeksontwerpen kunnen bijvoorbeeld de combinatie van narratieve interviews, biografische analyse van dagboeken en focusgroepdiscussie in één onderzoek omvatten.

Het combineren van verschillende methoden is natuurlijk volkomen zinvol in een veld met veel geformaliseerde methoden. Maar als er weinig expliciete methoden in je vakgebied bestaan, heeft het idee weinig aantrekkingskracht. In de geesteswetenschappen zijn onderzoeksmethoden vaak modulair, eclectisch of zelfverzonnen. Men zou kunnen stellen dat ze een ingebouwde methodetriangulatie bevatten omdat ze vaak gebruik maken van gegevens uit vele verschillende soorten bronnen. Deze eclecticistische methodologie beperkt zich echter te vaak tot het kiezen van kwalitatieve of kwantitatieve benaderingen.

Voordelen en nadelen

Qualitatieve en kwantitatieve methoden hebben hun specifieke sterktes en zwaktes. Door ze te combineren ontstaat een voordeel dat meer is dan de som der delen, dit is de kernveronderstelling achter Mixed Methods onderzoek. Met een gemengde methode kunnen we binnen een kwantitatief onderzoek inzichten verwerven in een uitzonderlijk geval, of de resultaten van ons specifieke geval vergelijken met een meer algemeen beeld. Anders dan bij triangulatie beoogt Mixed Methods onderzoek een vollediger, complexer beeld te krijgen, in plaats van vooral resultaten te valideren.

Dan nog zijn er beperkingen aan Mixed Methods benaderingen. De grootste uitdaging – vooral als historicus – is de datakant ervan. Als we niet beschikken over kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over dezelfde gevallen, worden onze mogelijkheden sterk beperkt. Bovendien worden maar weinig onderzoekers opgevoed in een echt Mixed Methods veld. In plaats daarvan zijn het vaker “Quants” die afdwalen in “Qual” wateren of vice-versa. Het gevaar hierbij is, dat onderzoekers methoden integreren die ze slecht begrijpen en resultaten creëren die methodologisch niet deugen.

Study designs and data integration

Er zijn vele potentiële onderzoeksontwerpen binnen de Mixed Methods methodologie die te talrijk zijn om hier te behandelen (zie bijvoorbeeld Kuckartz 2014b, 57-97). Het doel is in ieder geval niet een juxtapositie van twee methoden, maar in plaats daarvan een echt gemengde methodologie die kwantitatief en kwalitatief denken integreert. Beide lijnen zouden elkaar gedurende het proces moeten beïnvloeden, in plaats van onafhankelijke resultaten te creëren.

De toegevoegde waarde wordt meestal gecreëerd op onderwerpniveau. Notities (memo’s) en ook onderzoekshoofdstukken moeten niet worden opgesplitst in “kwalitatieve” en “kwantitatieve” delen, maar in plaats daarvan wordt permanent gestreefd naar beantwoording van de onderzoeksvraag en de groeiende kennis over één onderwerp, waarbij de resultaten van verschillende benaderingen op natuurlijke wijze worden geïntegreerd. Idealiter zijn de resultaten van een sterk gemengde methodologie uiteindelijk niet meer enkel te herleiden tot een kwalitatief of kwantitatief deel van het uitgevoerde onderzoek.

Voor de geesteswetenschappen in het bijzonder zijn verschillende Mixed Methods scenario’s mogelijk: Zo zou men gebruik kunnen maken van iteratieve cycli van close en distant reading op hetzelfde (kwalitatieve) corpus. Een andere onderzoeksopzet zou demografische en economische gegevens kunnen combineren met narratieve verslagen.

Conclusie

Over het geheel genomen combineert de “pragmatische” kijk op MMR heel goed met de strategieën die veel humanisten (digitaal of niet) kiezen. Ik vond het verhelderend om minder over methoden, instrumenten en data na te denken, maar pragmatisch over de onderzoeksvraag. Uiteindelijk moet de onderzoeksvraag onze methodologie sturen, niet andersom. Of zoals Pat Bazeley het formuleerde: “Vragen zijn niet kwalitatief of kwantitatief, het zijn gewoon vragen!” Ik denk dat we vanuit deze pragmatische blik kunnen leren streven naar meer openheid in het combineren van verschillende onderzoeksstrategieën om een vollediger beeld te krijgen van de vragen die we willen beantwoorden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *