Deel 1: De uitgang
Wanneer de IBC het heeft over “toegankelijk”, betekent dit dat iemand in een rolstoel gebruik kan maken van datgene waarnaar ze verwijzen. Daarom betekent een “toegankelijke ruimte” dat een persoon in een rolstoel die ruimte kan betreden en verlaten via een “toegankelijke uitgang” (d.w.z. loopbrug, hellingbaan, of lift).
Toegankelijke ruimten moeten twee toegankelijke uitgangen hebben, en ze moeten meestal niet minder dan 36″ breed zijn.
Voor niet-toegankelijke ruimten, die verdiepingen boven of onder de begane grond zijn, moet de toegankelijke weg leiden naar een uitgangstrap, lift, of horizontale uitgang. Deze ruimten dienen als toevluchtsoord waar hulpverleners mensen in een rolstoel komen helpen.
Het vereiste aantal uitgangen wordt bepaald door het aantal bewoners:
Occupant Load | Required Means of Egress> | Required Means of Egress |
<500 | 2 |
500-999 | 3 |
>1,000 | 4 |
*Uitzondering: Gebouwen met een lage bezettingsgraad, zoals handelsruimten, hebben slechts één uitgang nodig.
Deel 2: De uitgang
De uitgang bestaat uit een lift met stand-by stroomvoorziening of een uitgangstrap en de uitgangsdeur op de begane grond. Raadpleeg de IBC-specificaties voor trappen en leuningen en de vluchtruimten om er zeker van te zijn dat uw uitgangen voldoen aan de eisen.
Deel 3: De uitgang
De uitgang bestaat uit ofwel een toegankelijke route, zoals een ADA hellingbaan of loopbrug, of een trap en platform met een vluchtruimte.