Door Rick Steves, Gene Openshaw, and Steve Smith
De tuinen van Monet in Giverny zijn als zijn schilderijen – felgekleurde vlekken die rommelig maar evenwichtig zijn. Bloemen waren zijn penseelstreken, een beetje ongetemd en slordig, maar onderdeel van een zorgvuldig gecomponeerd ontwerp. Monet bracht zijn laatste (en meest creatieve) jaren door met het cultiveren van zijn tuin en zijn kunst in Giverny (zhee-vayr-nee), het Camp David van het Impressionisme (1883-1926).
Bij een bezoek aan Giverny is er veel te bewonderen. Allerlei soorten mensen trekken naar Giverny. Tuiniers bewonderen het grondverzet en de aanleg, botanici vinden interessante nieuwe planten, en kunstliefhebbers zien schilderijen tot leven komen die ze al lang bewonderen. Fans vinden het leuk om rond te dwalen in het huis waar Monet de helft van zijn leven doorbracht en de boot te zien waarin hij rondscharrelde, evenals het kippenhok waar zijn familie de eieren haalde voor hun ochtendomeletten. Het is een drukke plek, dus kom vroeg of laat.
Claude Monet was het leidende licht van de impressionistische beweging. Hij revolutioneerde de schilderkunst in de jaren 1870. Monet was de zoon van een kruidenier, trotseerde zijn familie, hield vol dat hij een kunstenaar was, en schetste de wereld om hem heen: stranden, boten, en het leven in een kleine stad. Een collega-kunstenaar, Eugene Boudin, moedigde hem aan een sjaal om te doen, zijn ezel buiten op te zetten en het tafereel precies zo te schilderen als hij het zag. Tegenwoordig zeggen we: “Nou, duh!”, maar “schilderen in de open lucht” was in die tijd onorthodox voor kunstenaars die getraind waren om hun onderwerpen grondig te bestuderen in de perfecte belichting van een gecontroleerde atelieromgeving.
Monet hield ervan om schilder safari’s in de open lucht te leiden op het platteland, om alledaagse dingen te schilderen – landschappen, zeegezichten, dames met parasols, familie picknicks – in heldere, basis kleuren.
Het is passend dat Giverny, gelegen 50 mijl buiten de drukte van Parijs, een kleurrijk, bloeiend monument voor Monet zou worden. In 1883 vestigden Claude Monet van middelbare leeftijd, zijn vrouw Alice, en hun acht kinderen uit twee gezinnen zich hier in een boerderij, ten westen van Parijs. Monet, op dat moment een beroemd kunstenaar en het gelukkigst thuis, zou 40 jaar in Giverny blijven en elk jaar minder reizen. Hij bouwde een pastoraal paradijs, compleet met een Japanse tuin en een vijver vol drijvende lelies.
In 1890 begon Monet met de renovatie van zijn tuin, geïnspireerd door verstilde scènes uit de Japanse prenten die hij verzamelde. Hij verlegde een rivier om een vijver te vormen, plantte wilgen en bamboe aan de oevers, vulde de vijver met waterlelies en stak hem vervolgens over met een houten voetgangersbrug. Naarmate de jaren verstreken, werd de brug overwoekerd door blauwe regen. Hij schilderde het op verschillende tijdstippen van de dag en het jaar, en ontdekte verschillende kleurenschema’s.
In de laatste helft van zijn leven kromp Monet’s wereld tot alleen Giverny. Maar zijn artistieke visie werd groter toen hij kleinere details op grotere doeken schilderde en de moderne abstracte kunst hielp uitvinden.
In de laatste helft van zijn leven (vanaf 1912) begon Monet – de grootste visionair, letterlijk, van zijn generatie – blind te worden door cataract. Hij gebruikte grotere doeken en schilderde minder details. Het echte onderwerp zijn niet de beroemde waterlelies, maar de veranderende reflecties op het oppervlak van de vijver – de blauwe lucht, de witte wolken en de groene bomen die de oever omzomen.
Meer Monet
In Giverny herbergt het heldere, moderne Museum van de Impressionisten (Musée des Impressionnismes) tijdelijke tentoonstellingen van impressionistische kunst – kijk op hun website voor actuele voorstellingen – en heeft aan de voorkant picknick-tuinen; om het te bereiken, slaat u na het verlaten van Monet’s huis linksaf en loopt u 200 meter.
In Parijs kunnen Monet fans hun hart ophalen in het Orangerie Museum, het Orsay Museum, en het Marmottan Museum.
Gene Openshaw en Steve Smith zijn co-auteurs van de Rick Steves gids voor Parijs.