Hávamál of Uitspraken van de Verhevene maakt deel uit van de Oudere Edda die ook bekend staat als Poëtische Edda. De hoge is Odin, en dus worden alle spreuken van dit Eddaïsche gedicht toegeschreven aan de Alvader. In het oorspronkelijke Oud-Noors zijn de verzen gecomponeerd in de maatsoort Ljóðaháttr, die in de Vikingtijd werd geassocieerd met wijsheidspoëzie. Praktische adviezen en diepe inzichten over wat het betekent om mens te zijn en in deze wereld te leven, maken dit boekje tot een juweeltje van de Noorse literatuur. Ik heb er bewondering voor en vandaag wil ik een paar van mijn favoriete citaten eruit met u delen.
Een eigen boerderij is beter, ook al is die klein. Iedereen is iemand thuis. Al heeft hij twee geiten en een ruw gedekt huis, dat is beter dan bedelen (36).
Bú er betra,
þótt lítit sé,
halr er heima hverr;
þótt tvær geitr eigi
ok taugreftan sal,
þat er þó betra en bæn.
Waar gij kwaad herkent, spreek ertegen, en geef uw vijanden geen wapenstilstand (127).
Hvars þú böl kannt,
kveð þú þér bölvi at
ok gef-at þínum fjándum frið.
Gij moet nooit in de armen van een tovenares slapen, opdat zij uw ledematen niet opsluit (113).
Fjölkunnigri konu
skal-at-tu í faðmi sofa,
svá at hon lyki þik liðum.
Van zijn wapens op de open weg moet geen man één pas afstand nemen (38).
Vápnum sínum
skal-a maðr velli á
feti ganga framar
Velen van een goed meisje als je haar beter kent, zijn wispelturig van hart tegenover mannen (102).
Mörg er góð mær,
ef görva kannar,
hugbrigð við hali
Praise day at even, a wife when dead, a weapon when tried, a maid when married, ice when ‘tis crossed, and ale when ’t is drunk (81).
At kveldi skal dag leyfa,
konu, er brennd er,
mæki, er reyndr er,
mey, er gefin er,
ís, er yfir kemr,
öl, er drukkit er.
Even drie woorden van ruzie die je niet met een mindere moet hebben (125).
Þrimr orðum senna
skal-at-tu þér við verra mann.
De dwaze man denkt dat hij eeuwig zal leven als hij zich van vechten onthoudt; maar de ouderdom zal hem geen wapenstilstand gunnen, ook al doen de speren dat wel (16).
Ósnjallr maðr
hyggsk munu ey lifa,
ef hann við víg varask;
en elli gefr
hánum engi frið,
þótt hánum geirar gefi.
Het vee sterft, de bloedverwanten sterven; ook het ik moet sterven. Ik ken één ding dat nooit sterft: de reputatie van elke dode (77).
Deyr fé,
deyja frændr,
deyr sjalfr it sama,
ek veit einn,
at aldrei deyr:
dómr um dauðan hvern.
Merk op dat de Oudnoordse teksten zijn gegeven in genormaliseerde moderne IJslandse orthografie.
Foto: Odin beeldje, Historisch Museum in Oslo, Noorwegen. Met dank aan Mararie. Gebruikt onder Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 2.0 Generieke Licentie.