Het gat in de bovenkant van deze 100,000 jaar oude schedel uit China, weerspiegelt volgens onderzoekers genetische mutaties die het gevolg zijn van inteelt. Afbeelding via PLOS ONE/Wu et. al.
In 2010 haalde de verrassende ontdekking dat Neanderthalers waarschijnlijk tienduizenden jaren geleden met onze voorouders hebben gekruist, de krantenkoppen over de hele wereld.
Nu hebben we een nieuwe ontdekking over het seksleven van vroege Homo sapiens: het lijkt erop dat ook zij aan inteelt hebben gedaan.
Dat is de conclusie van antropoloog Erik Trinkhaus van de Washington University in St. Louis en Xiu-Jie Wu en Song Xing van het Chinese Academy of Sciences’ Institute of Vertebrate Paleontology and Paleoanthropology, op basis van een gebroken 100.000 jaar oude schedel die is opgegraven uit het Nihewan-bekken in China. Hun bevindingen, gisteren gepubliceerd in PLOS ONE, is dat de schedel bewijs vertoont van een ongebruikelijke genetische mutatie die waarschijnlijk het gevolg is van hoge niveaus van inteelt.
De onderzoekers gebruikten CT-scanning en 3D-modellering om voor de eerste keer de 5 stukken van de gebroken schedel samen te voegen – bekend als Xujiayao 11, genoemd naar de site waar het in 1977 werd gevonden – en realiseerden zich dat het een ongebruikelijke misvorming vertoonde. Wanneer de stukken worden samengevoegd, laten zij een gat achter op de kruin van de schedel, maar er is geen bewijs dat de breuk werd veroorzaakt door een traumatische verwonding of ziekte. Daarom achten ze het het meest waarschijnlijk dat het gat een defect is dat bekend staat als een vergroot pariëtaal foramen.
De onderzoekers gebruiken CT-scans en 3D-modellering om de gebroken schedel voor het eerst in elkaar te zetten. Afbeelding via PLOS ONE/Wu et. al.
Heden ten dage wordt dit gat meestal aangetroffen bij mensen met een bepaald paar genetische mutaties op de chromosomen 5 en 11 – meestal een gevolg van inteelt – en komt het voor bij ongeveer 1 op de 25.000 levendgeborenen. De mutatie verstoort de botvorming in de schedel gedurende de eerste vijf maanden van het leven van een kind, wanneer de stukken schedel worden verondersteld samen te smelten om de “zachte plek” te bedekken.”
Gezien de geringe steekproefomvang van zulke oude schedels en het feit dat soortgelijke genetische afwijkingen zo vaak in andere prehistorische schedels zijn aangetroffen – de onderzoekers tellen 22 individuen met schedelafwijkingen die uit dit tijdperk zijn ontdekt – denktrinkhaus dat de eenvoudigste verklaring is dat kleine en onstabiele menselijke populaties onze voorouders dwongen tot inteelt.
Als er geen inteelt heeft plaatsgevonden, “is de kans op het vinden van een van deze afwijkingen in de kleine beschikbare steekproef van menselijke fossielen zeer klein, en de cumulatieve kans op het vinden van zo veel afwijkingen is buitengewoon klein,” zei hij in een persverklaring. “De aanwezigheid van de Xujiayao en andere Pleistocene menselijke afwijkingen suggereert daarom een ongewone populatiedynamiek, hoogstwaarschijnlijk als gevolg van een hoge mate van inteelt en lokale populatie-instabiliteit.”
Dergelijke inteelt was waarschijnlijk onvermijdelijk, gezien het feit dat het grootste deel van de mensheid waarschijnlijk in kleine, geïsoleerde populaties leefde gedurende het grootste deel van de evolutie van onze soort. Sommige wetenschappers geloven bijvoorbeeld dat een eerdere bottleneck in de populatie, die dateert van voor deze schedel, de wereldwijde menselijke populatie tot 2000 individuen heeft teruggebracht, waardoor inteelt soms noodzakelijk was. Onze voorouders begrepen zeker niet het belang van genetische diversiteit en de gevaarlijke gevolgen van inteelt. Maar met zo’n kleine populatie was het voortbestaan van onze soort misschien wel afhankelijk van onze oude grootmoeders die zich voortplantten met hun mannelijke verwanten.
Het goede nieuws? De onderzoekers zeggen dat de genetische misvorming die in deze schedel is bewaard gebleven als gevolg van inteelt, niet al te schadelijk is geweest voor dit individu. Normaal gesproken wordt dit in verband gebracht met grote cognitieve problemen, maar dat is in dit geval twijfelachtig, gezien de veeleisende omstandigheden om in het Pleistoceen te overleven. Deze prehistorische mens lijkt een rijpe leeftijd te hebben bereikt – wat in die tijd waarschijnlijk betekent dat het individu tot zijn dertigste leefde.