Dit is mijn beste poging tot een antwoord.
De “zevende” was Voldemorts eigen sterfelijke lichaam. Hij splitste zijn ziel in zeven stukken, maar moest een van de zeven in zichzelf laten. Dus hij had de zes voorwerpen (ring, beker, medaillon, diadeem, dagboek en Nagini) en het zevende stuk bleef in hem.
Toen de magie van Lilly’s offer de vloek van de dood afbuigde, werd Voldemorts lichaam gedood. Zijn ziel was op dat moment zo ongelooflijk kwetsbaar door zo vaak gespleten te zijn, dat het opnieuw scheurde, en dit nieuw gescheurde stuk klampte zich vast aan het enige levende ding in de buurt, baby Harry.
Wat overbleef werd een schim, een entiteit die nauwelijks te beschrijven was als bestaand, en was alles wat overbleef van Voldemort. Hij was levend noch dood, maar toch -was- hij het. Dit fantasme, wat Voldemort overhield omdat hij niet kon sterven, is niet bepaald een geest, maar zeker niet levend. Het zou zijn weg vinden naar de bossen van Albanië waar het uiteindelijk bezit zou nemen van Quirrel en als een soort spirituele parasiet terug zou keren naar Zweinstein tot de wederopstanding aan het eind van Vuurbeker hem in staat stelde weer een echte, fysieke vorm aan te nemen.
Edit: Ik denk dat ik het laatste stukje, waarin ik de gebeurtenissen beschrijf tussen Quirrels dood en wat er aan het eind van Vuurbeker gebeurde, heb verpest. Ik ben eerlijk gezegd niet zeker van de details daar.