5…4…3…2…1…klaar of niet, hier komen we! Verstoppertje spelen is een van de leukste dingen uit de kindertijd. Maar voor dieren in het wild is verstoppertje spelen meer dan een spelletje. Voor velen is het een kwestie van leven of dood!
Als je ooit over een voedselketen in de natuur hebt geleerd, weet je dat sommige dieren andere opeten. De dieren die op anderen jagen, worden roofdieren genoemd. De dieren waarop ze jagen, worden prooidieren genoemd.
Prooidieren gebruiken vaak camouflage om zich voor roofdieren te verbergen. Camouflage is een manier van verbergen die een dier in staat stelt op te gaan in zijn omgeving of anderszins onopgemerkt te blijven voor roofdieren. Ook roofdieren gebruiken soms camouflage om niet opgemerkt te worden door hun prooi.
Er zijn vier basale manieren waarop dieren zich camoufleren. Ten eerste verbergen sommige dieren zich door tegen een achtergrond te blijven die bij hun kleur past.
We noemen deze eenvoudige methode verhullende kleuring. Bijvoorbeeld, de witte kleur van de sneeuwuil helpt bij het opgaan in de besneeuwde omgeving.
Natuurlijk, als de seizoenen veranderen, merken sommige dieren dat hun winterkleuren hen niet langer helpen verbergen bij warmer weer.
Dientengevolge veranderen sommige dieren van kleur gedurende het jaar om gelijke tred te houden met de wisselende seizoenen. Omgevingsfactoren, zoals de temperatuur of de hoeveelheid daglicht, kunnen deze veranderingen teweegbrengen. Een voorbeeld is de poolvos, die in de winter spierwit is en in de zomer grijsbruin.
Andere dieren hebben unieke aftekeningen, zoals vlekken, strepen en patronen, waarvan je zou denken dat ze daardoor te veel opvallen. Deze speciale markeringen – verstorende kleuring genoemd – kunnen juist helpen hun contouren te breken, zodat ze niet opvallen.
Zo helpen de strepen van een zebra om op te vallen. Hoewel wij zebra’s duidelijk kunnen zien, zien kleurenblinde leeuwen vaak dat hun strepen opgaan in het hoge gras.
Sommige heel slimme dieren gaan op in hun omgeving door eruit te zien als een gewoon voorwerp. Deze methode noemen we vermomming.
Bijv. de wandelstok is een insect dat zoveel op een tak lijkt dat het in het wild bijna onmogelijk is hem te zien.
De laatste camouflage-methode die dieren kunnen gebruiken heet mimicry. Dieren die gebruik maken van mimicry helpen zichzelf veilig te houden door te lijken op andere gevaarlijke, giftige of slecht smakende dieren.
Bijv. de Viceroy vlinder imiteert het uiterlijk van de giftige Monarch vlinder om roofdieren te vermijden.
Een discussie over camouflage zou niet compleet zijn zonder het noemen van de ultieme kleurwisselaar, de kameleon. Kameleons staan bekend om hun vermogen om van huidskleur te veranderen.
Wat veel mensen zich echter niet realiseren, is dat kameleons hun huidskleur meestal veranderen als hun stemming verandert, niet om zich te camoufleren in een nieuwe of andere omgeving!