Potjestraining, zindelijkheidstraining, toiletgang… welke term je ook gebruikt, het aanpakken van deze vaardigheden kan een hele opgave zijn voor kinderen en hun ouders. Kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) hebben vaak een achterstand op het gebied van zindelijkheidstraining, zelfs in vergelijking met kinderen met andere ontwikkelingsstoornissen. De gemiddelde leeftijd waarop een kind succesvol zindelijk wordt is 3,3 jaar voor kinderen met autisme in vergelijking met 2,5 jaar voor kinderen met andere ontwikkelingsstoornissen (Williams, Oliver, Allard, & Sears, 2003).
Extreem gebruik van luiers kan ten koste gaan van de persoonlijke hygiëne, het zelfvertrouwen en kan leiden tot meer lichamelijk ongemak, stigmatisering, kans op latere problemen met blaascontrole en beperking van deelname aan sociale activiteiten (bijv, kamp, naschoolse opvang, etc.). Langdurig luiergebruik bij kinderen met autisme is ook problematisch omdat deze kinderen zo gewend kunnen raken aan het gebruik van een luier dat zij vaak weerstand tonen tegen zindelijkheidstraining procedures en liever zullen wachten op een luier om te kunnen plassen (Tarbox, Williams, & Friman, 2004). Het aanleren van zelfstandige zindelijkheid kan de kwaliteit van leven voor kinderen met autisme en hun families verbeteren. Gezinnen zullen zeker profiteren van de lagere kosten voor het kopen van luiers, hun kinderen zullen zich gesterkt voelen om zelfstandig in hun lichamelijke behoeften te voorzien, terwijl het risico op complicaties als gevolg van langdurig luiergebruik afneemt.
Voordat men begint met zindelijkheidstraining, moeten verzorgers de artsen van hun kind raadplegen om medische aandoeningen uit te sluiten die hun kind kunnen beletten succesvol te zijn met een zindelijkheidstrainingsprogramma. Na medische goedkeuring is de volgende stap om te bepalen of het kind tekenen vertoont dat het klaar is voor zindelijkheidstraining. De volgende vragen kunnen hierbij helpen:
- Doet het kind anders of lijkt het anders op te merken wanneer luiers of kleding nat of vuil zijn?
- Toont het kind belangstelling voor gedrag dat te maken heeft met de badkamer, het toilet, handen wassen, aan- en uitkleden of aanverwante taken?
- Toont het kind belangstelling voor het zien van andere mensen die betrokken zijn bij activiteiten of voorwerpen die te maken hebben met zindelijkheidstraining?
- Blijft het kind overdag minstens 2 uur droog of blijft zijn/haar luier droog na de dutjes?
Elk kind en gezin is uniek; daarom moet de zindelijkheidstrainingsprocedure worden ontworpen om specifiek aan te sluiten bij het kind en de behoeften van zijn/haar gezin. In het algemeen moeten verzorgers en hun arts de voorkeurswijze van communicatie van het kind bepalen en overeenkomen om aan te geven wanneer het naar het toilet moet. Dit kan een specifiek woord of zinnetje zijn (bijv. “Potje”, “Ik moet naar het toilet”, etc.) of het kan zo simpel zijn als een handgebaar of het laten zien van een afbeelding van een toilet. Om de kans op succes te vergroten, moeten verzorgers een voorkeursvoorwerp of voorkeursactiviteit beschikbaar houden (bv. speciale snacks, video, enz.) en dit als beloning geven op het moment dat hun kind met succes op het toilet urineert. Dit voorwerp mag alleen worden gebruikt voor zindelijkheidstraining. Het kind moet ook veel complimenten en high fives krijgen als hij/zij voor een bepaalde tijd droog blijft.
Van een luier naar een toilet gaan kan een grote verandering zijn en is voor veel kinderen erg moeilijk. Als uw kind het moeilijk heeft met de overgang, kan een schema met plaatjes een nuttig hulpmiddel zijn om hem/haar eraan te herinneren welke taken nodig zijn om de toiletroutine te voltooien. Een paar dingen om te onthouden: zorg voor voldoende extra ondergoed en kleding, een comfortabele potjesstoel, een timer, het favoriete drankje van uw kind en een positieve instelling!
Toilettraining kan een langdurig proces zijn en veel geduld vereisen. Het is een grote inzet, maar de beloning zal enorm zijn! Zorg ervoor dat je onderweg overlegt met je gedragsanalist om er zeker van te zijn dat de procedure duidelijk is en is afgestemd op de behoeften van je kind en je gezin.
– Dai Doan, M.S., BCBA