Talk, veel voorkomend silicaat mineraal dat zich van bijna alle andere mineralen onderscheidt door zijn extreme zachtheid (het heeft de laagste hardheidsgraad op de schaal van Mohs). Het voelt zeepachtig of vettig aan, vandaar de naam speksteen die wordt gegeven aan compacte aggregaten van talk en andere gesteentevormende mineralen. Dichte aggregaten van zeer zuivere talk worden steatiet genoemd.
Speksteen is sinds de oudheid gebruikt voor houtsnijwerk, ornamenten en gebruiksvoorwerpen; Assyrische cilinderzegels, Egyptische scarabeeën en Chinese beeldhouwwerken zijn hiervan opmerkelijke voorbeelden. Zeepsteen is bestand tegen de meeste reagentia en tegen matige hitte; daarom is het bijzonder geschikt voor gootstenen en aanrechten. Talk wordt ook gebruikt in smeermiddelen, lederverzorgingsmiddelen, toilet- en stofpoeders, en bepaalde markeerpotloden. Het wordt gebruikt als vulmiddel in keramiek, verf, papier, dakbedekkingsmaterialen, plastic en rubber; als drager in insecticiden; en als mild schuurmiddel bij het polijsten van graankorrels zoals rijst en maïs.
Talc wordt gevonden als een metamorf mineraal in aderen, in gebladerde massa’s, en in bepaalde rotsen. Het is vaak geassocieerd met serpentijn, tremoliet, forsteriet, en bijna altijd met carbonaten (calciet, dolomiet, of magnesiet) in de lagere metamorfe facies. Het komt ook voor als een alteratieproduct, zoals van tremoliet of forsteriet.
Een van de opmerkelijke eigenschappen van talk is zijn eenvoudige, bijna constante samenstelling; talk is een basisch magnesiumsilicaat, Mg3Si4O10(OH)2. In tegenstelling tot andere silicaten, zelfs nauw verwante, lijkt talk niet in staat ijzer of aluminium in zijn structuur op te nemen om chemische vervangingsreeksen te vormen, hoewel een ijzeranaloog van talk bekend is, en het structureel verwante chloriet ten minste een gedeeltelijke reeks vormt tussen ijzer- en magnesiumeindleden. Talk is chemisch en optisch te onderscheiden van pyrofylliet.