De student van de Griekse mythologie wordt dikwijls getroffen door het feit dat sommige goden en godinnen een uitgebreide rol spelen in de mythische verhalen, en andere een zeer beperkte rol spelen. De godin Demeter is hier een interessant geval van. Als Olympische godin en vruchtbaarheidsfiguur is zij zeer belangrijk in de Griekse godsdienst en het leven in de oudheid, maar in de Griekse literatuur en mythologie speelt zij een vrij kleine rol.
Zij wordt wel een beetje genoemd in het Homerische epos, met name de Ilias, maar speelt noch in de Ilias noch in de Odyssee een rol van betekenis. Evenmin komt zij voor als een personage in overgebleven Grieks drama. Er is echter een tamelijk mooi gedicht, de “Homerische Hymne aan Demeter”, waarin Demeter en haar dochter Persephone centraal staan. Het dateert waarschijnlijk uit de eerste helft van de 6e eeuw v. Chr. Het is 495 regels lang en gecomponeerd in hexameters, hetzelfde dichterlijk metrum als de Ilias en de Odyssee. Ondanks de connecties met de epische poëzie en de titel “Homerisch”, is de hymne van onzeker auteurschap.
De liefde van een moeder
Het middelpunt van het gedicht is een van de beroemdste verhalen uit de Griekse mythologie – de verkrachting van Persephone door Hades, de god van de onderwereld, en de reactie van Demeter op haar verlies. Het is een opmerkelijk verhaal, gebaseerd op de kracht van de liefde van een moeder voor haar enige kind.
Het Oudgriekse woord voor “moeder” zit eigenlijk ingebakken in Demeter’s naam. De Hymne beschrijft de oermoederlijke kracht die wordt uitgeoefend op de mannelijke hemelgod Zeus, die in het geheim (dat wil zeggen zonder medeweten van Demeter) zijn dochter Persephone had uitgeleverd voor een huwelijk met zijn broer Hades.
Demeter behoort tot de “oudere” generatie van de Olympische goden. Haar broers en zussen zijn Zeus, Poseidon en Hades aan de mannelijke kant, en Hera en Hestia aan de vrouwelijke kant. Zeus, de hemelgod, heeft seksuele relaties met twee van zijn zussen – Hera, die een soort lankmoedige koningin van de hemel is, en Demeter, die meer op de aarde is gericht. In een beroemde passage in Ilias 14 vertelt Zeus aan Hera zelf over een aantal van zijn seksuele uitspattingen, en noemt hij Demeter in zijn lange lijst van minnaressen.
Persephone wordt in de passage niet genoemd als het product van deze specifieke sexuele ontmoeting, maar dat is wel degelijk het idee. Demeter en Persephone worden vaak samen gezien als “De Twee Godinnen”. Deze naam helpt om de kracht van hun band te benadrukken, en de ernst van Zeus’ actie om hen met geweld van elkaar te scheiden.
De Hymne vertelt het verhaal van Persephone en andere jonge meisjes die bloemen verzamelen in een weide. Als ze bukt om een mooie bloem te plukken, opent de aarde zich en komt Hades tevoorschijn in zijn door paarden voortgetrokken strijdwagen. Ze slaakt een gil, maar hij voert haar mee naar de diepte van de aarde.
Een plaag voor het land
Haar moeder hoort haar schreeuw, en begint een zoektocht naar haar over de hele wereld. Terwijl Persephone wordt vermist, creëert Demeter een plaag op het land waarin niets ontkiemt en niets groeit. Zij zou de mensheid totaal hebben vernietigd als Zeus dat niet in de gaten had gehad, en dienovereenkomstig had gehandeld.
Een menselijke genocide is duidelijk niet in het belang van de goden. Het zou hen beroven van de eer die ze van stervelingen krijgen. Hun bestaan zonder eerbetonen van mensen zou ondraaglijk zijn, en Zeus, als heerser over de wereld, kan dat niet toestaan. Maar Demeter zal haar woede over het verlies van haar dochter niet laten varen. Ze gaat niet naar Olympus, het huis van de goden, en ze laat de vruchten op aarde niet groeien tot ze Persephone weer ziet.
Zeus wordt gedwongen toe te geven en stuurt de boodschapper Hermes naar de onderwereld om het meisje terug te halen. Maar juist op het moment dat zij vertrekt, krijgt Hades haar zover dat zij het zaad van een granaatappel eet om te voorkomen dat zij haar hele leven bij haar moeder boven de aarde zal blijven. Persephone is dus gedwongen een derde van elk jaar onder de aarde door te brengen met Hades, en twee derde met haar moeder en de godengemeenschap op de berg Olympus.
Persephone’s overgang van de vervrouwelijkte wereld van een bloemrijke weide naar de onverbiddelijke mannenwereld van Hades kan nauwelijks fundamenteler zijn.
De mannelijke goden die de daad begaan, Zeus en Hades, hebben in de Hymne geen enkele verlossende eigenschap, en zij worden werkelijk tenietgedaan door de pure kracht van Demeters liefde voor haar dochter. Het hoofdverhaal van de Hymne vertoont enige overeenkomsten met Achilles’ reactie op het verlies van Patroclus in de Ilias, maar Demeters toorn is universeel met een soort kosmische moederlijke kracht.
Een nieuwe cyclus van leven en dood
Persephone’s eten van het granaatappelzaad betekent dat er een compromis tot stand komt, waarin de wereld voorgoed verandert. Terwijl zij misschien een onsterfelijk bestaan met haar moeder op Olympus had verwacht, wordt Persephone de centrale figuur in een nieuwe cyclus van leven en dood.
Zij is zowel koningin van de onderwereld, als vrouw van Hades, als geassocieerd met het nieuwe leven dat met de lente opkomt. Dood en leven sluiten elkaar niet langer uit, maar bestaan naast elkaar in zowel de boven- als de onderwereld. Er is leven in de dood, en de dood in het leven.
De Demeter Hymne bevat de grondmythe van de Eleusinische Mysteriën – befaamde religieuze rituelen die plaatsvonden in Eleusis, in de buurt van Athene. Inwijding in de Mysteriën bood het vooruitzicht de dood minder bedreigend te maken.
De vestiging van Persephone als een vrouwelijke aanwezigheid in de onderwereld, zoals beschreven in de Hymne, komt overeen met het idee dat de dood niet zo angstaanjagend is als hij had kunnen zijn als alleen Hades aanwezig was geweest als heerser in de wereld van de doden.
Zoals vele Griekse mythen heeft het verhaal van Persephone’s afdaling in het rijk van Hades, en haar wederopstanding daaruit, weerklank in de hedendaagse kunst, met name in de notie van dood en wedergeboorte.
Een opmerkelijke parallel is die met Phantom of the Opera in de versie van Andrew Lloyd-Webber (e.a.) waarin Erik Christine in de kelders van het operagebouw op een bootje en over een ondergronds meer leidt.
Erik zingt dan voor Christine over de attracties van zijn geïsoleerde wereld van duisternis en nacht:
Langzaam, zachtjes ontvouwt de nacht zijn pracht
Grijp het, voel het, bevend en teder
Wend je gezicht af van het schreeuwerige licht van de dag
Wend je gedachten af van het koude, gevoelloos licht
En luister naar de muziek van de nacht
De smeekbede van Hades aan Persephone is in de Hymne heel anders, maar de wanhopige eenzaamheid van de twee mannetjes in hun duistere rijken is iets wat ze gemeen hebben.
Ten slotte is het vermeldenswaard dat uitdrukkingen als “weggevoerd worden door Hades” of “trouwen met Hades” in bredere zin als metafoor werden gebruikt om de dood van jonge meisjes te beschrijven. Hieruit blijkt opnieuw hoe belangrijk de mythe van Demeter en Persephone was in het leven van vrouwen en meisjes in de Griekse oudheid.