De term vacuüm wordt vaak verkeerd begrepen. Het wordt dan ook vaak verkeerd gebruikt bij het bespreken van drukmetingen en het kiezen van drukomzetters. Druk is de uitoefening van kracht op een voorwerp. Druk kan echter op veel verschillende manieren worden gemeten, afhankelijk van de toepassingen.
- Vacuümdruk
- Gauge druk
- Absolute druk
- Differentiële druk
- Setra’s vacuümsensoren
Vacuümdruk
Vacuum is per definitie een ruimte die met kunstmatige middelen (zoals een luchtpomp) gedeeltelijk wordt uitgezogen (tot de hoogst mogelijke graad). Deze definitie heeft betrekking op een hoog of hard vacuüm. Figuur 1 illustreert die verhouding tussen absolute en overdruk, waarbij 0 PSIA gelijk is aan een hoog of hard vacuüm.
Figuur 1:
Overdruk
Overdruk is de druk die wordt gemeten ten opzichte van de atmosferische omgevingsdruk (ongeveer 14,7 PSIA). Deze wordt aangeduid als pounds per square inch (gauge) of PSIG. De elektrische uitgang van een manometerdrukopnemer is 0 VDC bij 0 PSIG (14,7 PSIA) en volle-schaaluitgang (gewoonlijk 5 VDC) bij volle-schaaldruk (in PSIG).
Absolute druk
Absolute druk wordt gemeten ten opzichte van hoog vacuüm (0 PSIA). Het wordt aangeduid als pounds per square inch (absoluut) of PSIA. De elektrische uitgang van een absolute drukopnemer is 0 VDC bij 0 PSIA en volle schaaluitgang (typisch 5 VDC) bij volle schaaldruk (in PSIA).
Vacuüm kan verwijzen naar elke druk tussen 0 PSIA en 14,7 PSIA en moet daarom nader worden gedefinieerd. Voor toepassingen die betrekking hebben op het meten van vacuümdrukken over dit volledige bereik, worden vaak twee verschillende benaderingen gekozen.
Figuur 2:
Vacuümdruk wordt gemeten ten opzichte van de atmosferische omgevingsdruk. Deze wordt aangeduid als pounds per square inch (vacuüm) of PSIV. De elektrische uitgang van een vacuümdrukopnemer is 0 VDC bij 0 PSIV (14,7 PSIA) en de volle-schaaluitgang (gewoonlijk 5 VDC) bij volledige schaalvacuüm, 14,7 (0 PSIA).
De vacuümdrukopnemer geeft een verhoogde positieve spanningsuitgang evenredig met afnemende druk (toenemend vacuüm). De absolute druk transducer geeft een verhoogde positieve spanningsuitgang evenredig met toenemende druk (afnemend vacuüm).
Voorbeeld
Vacuüm Transducer
Bereik: 0 tot 14,7 PSIV
Uitgang: 0 tot 5 VDC
Absolute Transducer
Bereik: 0 tot 14.7 PSIA
Uitgang: 0 tot 5 VDC
Differentiële druk
Vacuüm wordt ook vaak negatieve druk (of zacht vacuüm) genoemd. Dit doet zich voor wanneer de toepassing vereist dat zowel drukdalingen onder de atmosferische druk als drukstijgingen boven de atmosferische bidirectionele differentiële druk moeten worden bewaakt.
Figuur 3:
Differentiële druk is druk gemeten ten opzichte van een referentiedruk. Het wordt aangeduid als pounds per square inch (differentiaal) of PSID. Als de referentiedruk één atmosfeer is, is het bereik van de verschildruk gelijk aan het bereik van de overdruk. De elektrische uitgang van een bidirectionele differentiële drukomvormer is typisch 0 VDC bij één atmosfeer met een verhoogde positieve spanningsuitgang evenredig met een verhoogde positieve druk en een verhoogde negatieve spanningsuitgang evenredig met een verhoogde negatieve druk.
Voorbeeld
Bidirectionele differentiële drukomvormer
Bereik: 0 tot ±5 PSID
Uitgang: 0 tot ±2,4 VDC
Directionele verschildrukopnemers worden gebruikt voor zachte of laagvacuümmetingen (meestal groter dan 5 PSIA), terwijl lage absolute drukopnemers worden gebruikt voor harde of hoogvacuümmetingen (meestal minder dan 5 PSIA).
Figuur 4 illustreert zachte en harde vacuümmetingen.
Figuur 4:
Setra’s vacuüm sensoren
Setra’s vacuüm drukopnemers zijn gebouwd met capacitieve sensortechnologie en worden gebruikt in een grote verscheidenheid van toepassingen. Nauwkeurig, betrouwbaar en stabiel. Setra’s model 206, 209 en 210 zijn met succes geïntegreerd in toepassingen van spuitgieten tot halfgeleiderproductie. De AXD is de laatste toevoeging aan deze productfamilie en is bedoeld als een robuuste oplossing voor de meest veeleisende toepassingen.
Voor meer informatie, neem een kijkje in onze INDUSTRIELE DRUKSPANNER CATALOG