Kernpunten

  • Vals-negatieve resultaten komen het vaakst voor wanneer mensen zich in de eerste weken na besmetting testen, tijdens de ‘window period’.
  • Na deze periode zijn ze uiterst zeldzaam.
  • In de meeste settings is de kans dat een negatief resultaat accuraat is, meer dan 99,9%.

De ideale hiv-screeningtest zou 100% van de tijd alle hiv-positieve en hiv-negatieve personen correct identificeren. Hoewel veel hiv-tests zeer nauwkeurig zijn, halen ze geen 100% nauwkeurigheid.

Vals-negatief is een testresultaat dat zegt dat iemand geen hiv heeft, terwijl dat in feite wel zo is.

Vals-negatieve resultaten komen het vaakst voor wanneer mensen in de eerste paar weken na besmetting testen, tijdens de ‘vensterperiode’ van een test. In deze periode kunnen de markers van infectie (p24-antigeen en antilichamen) waarnaar de test zoekt, afwezig zijn of ontbreken. Tests kunnen niet betrouwbaar alle gevallen van infectie tijdens de vensterperiode opsporen. Lees voor meer informatie onze pagina over vensterperioden.

De kans op een vals-negatief resultaat hangt daarom af van het aantal nieuwe hiv-infecties (incidentie) in een gemeenschap. In een omgeving met een lage incidentie en weinig voortdurende overdracht van HIV, zullen de meeste HIV-infecties die de tests moeten opsporen infecties zijn die mensen al enkele maanden of jaren hebben. Voor deze langdurige infecties zijn de tests uiterst nauwkeurig en vals-negatieven zijn dan ook uiterst zeldzaam.

In een gemeenschap met een hogere HIV-incidentie en voortdurende HIV-overdracht zal een groter aandeel van de HIV-infecties die de tests moeten opsporen, echter recente infecties zijn (die mensen pas een paar weken hebben). Voor deze infecties zijn de tests minder betrouwbaar en kunnen vals-negatieve resultaten optreden.

Vals-negatieve resultaten zijn ook gemeld bij mensen die antiretrovirale geneesmiddelen gebruiken, hetzij als HIV-behandeling, pre-expositieprofylaxe (PrEP) of post-expositieprofylaxe (PEP).

Vals-negatieve resultaten na de window-periode

Na de window-periode, bij mensen die geen antiretrovirale medicijnen gebruiken, zijn vals-negatieve resultaten uiterst zeldzaam.

De nauwkeurigheid van een enkele hiv-test hangt gedeeltelijk af van kenmerken die bekend staan als sensitiviteit en specificiteit. De gevoeligheid is een indicatie van de testprestaties bij het testen van mensen die HIV hebben, terwijl de specificiteit de testprestaties weergeeft met betrekking tot mensen die geen HIV hebben. Veel moderne hiv-testinstrumenten zijn extreem gevoelig (meer dan 99%) en extreem specifiek (meer dan 99%) met betrekking tot langdurige hiv-infectie. Er is meer informatie over gevoeligheid en specificiteit op een andere pagina.

Tot op zekere hoogte hangt de kans op een vals-negatief resultaat ook af van hoe algemeen HIV voorkomt in je gemeenschap. Als maar heel weinig mensen onder degenen die testen daadwerkelijk HIV hebben, is het nog waarschijnlijker dat een negatief HIV-testresultaat juist is. Dit wordt uitgedrukt door iets dat bekend staat bij gezondheidswerkers als de ‘negatief voorspellende waarde’.

Neem bijvoorbeeld een test met 99,5% gevoeligheid en 99,5% specificiteit. Als deze test wordt gebruikt in een omgeving waar 0,2% van de mensen HIV heeft (bijvoorbeeld onder de algemene bevolking in het Verenigd Koninkrijk), is de kans dat een negatief resultaat correct is 99,998%.

Glossary

false negative

Wanneer een persoon een medische aandoening heeft, maar de diagnose wordt gesteld dat hij die niet heeft.

vensterperiode

In hiv-tests, de periode na infectie en vóór seroconversie waarin markers van infectie nog afwezig zijn of te schaars zijn om te kunnen worden opgespoord. Alle tests hebben een window-periode, waarvan de lengte afhangt van de infectiemarker (hiv-RNA, p24-antigeen of hiv-antistoffen) en de gebruikte specifieke test. Tijdens de vensterperiode kan iemand een negatief resultaat op een hiv-test hebben ondanks het feit dat hij hiv heeft.

specificiteit

Bij een diagnostische test is de waarschijnlijkheid dat iemand zonder medische aandoening het juiste testresultaat krijgt (d.w.z. negatief).

gevoeligheid

Bij gebruik van een diagnostische test, de waarschijnlijkheid dat een persoon die wel een medische aandoening heeft, het juiste testresultaat krijgt (d.w.z. positief).

incidentie

Het percentage mensen dat gedurende een bepaalde periode een infectie oploopt of een aandoening ontwikkelt. Incidentie weerspiegelt nieuw opgelopen infecties en aandoeningen. Zie ook ‘prevalentie’.

Als dezelfde test wordt gebruikt in een omgeving met een veel hogere HIV-prevalentie van 25% (bijvoorbeeld in de zwaarst getroffen regio’s van zuidelijk Afrika), is de kans dat een negatief resultaat correct is, marginaal lager, namelijk 99.

Als de vensterperiode eenmaal is verstreken (twee maanden na mogelijke blootstelling aan hiv) en je twee keer test, telkens met een ander testapparaat, en beide tests een negatief resultaat opleveren, kun je erop vertrouwen dat het resultaat nauwkeurig is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *