Veel van mijn boeken spelen zich af in Londen, maar veel van mijn lezers zijn Amerikanen. Als Amerikaanse die getrouwd is met een Brit, kan ik je verzekeren dat wij twee nationaliteiten soms een heel verschillende taal spreken – en dat kan tot grote misverstanden leiden!
Toen mijn man en ik voor het eerst uitgingen, maakte ik de beginnersfout van een vriendin door aan te bieden zijn was voor hem te doen (sindsdien doe ik dat). Hij gaf me een arm vol gekleurde kleren, maar liet zijn witte kleren op een stapel op de vloer van de woonkamer liggen (een echte 25-jarige vrijgezel). Bovenop de stapel witte kleren lag een kaki broek, dus ik wees naar die stapel en zei: “Wil je dat ik je kaki broek ook was?”
Hij werd rood en zei: “Eh, als je dat echt wilt.”
Toen klaarde zijn gezicht op, en zijn Master’s degree in Amerikaanse literatuur begon te werken. Hij herinnerde zich wat een kaki broek is in de VS, en legde zijn verlegenheid uit. “In Engeland,” zei hij, “is een broek ondergoed, en, eh, kak betekent stront.”
Ja, na ons eerste echte afspraakje zei ik in feite tegen mijn toekomstige echtgenoot: “Ik zou je strontondergoed wel eens willen wassen.”
Om misverstanden te voorkomen, volgen hier enkele van de Britse woorden en grammatica die mijn personages gebruiken, met een uitleg voor mijn Amerikaanse lezers.
In het Verenigd Koninkrijk is een broek ondergoed. Je draagt een broek over je broek.
Alleen meisjes hebben een fanny. Als je een meisje bent, verwijst je fanny naar wat sommige Britten ook wel je “voorste kont” noemen. (Kanttekening: als je een Brit aan het giechelen wilt maken, vertel hem dan over je fanny pack.)
Een aubergine is een aubergine en courgettes zijn courgettes.
Sarky is Brits jargon voor sarcastisch.
Ziets met elastiek erin is elastisch, niet elastisch.
A leaving do is een afscheidsfeestje, meestal georganiseerd door je collega’s op je laatste werkdag (soms de avond voor je laatste werkdag, wat gevaarlijk is als er alcohol in het spel is en je de volgende dag je collega’s onder ogen moet komen).
Als het over datums gaat, gebruiken Britten soms rangtelwoorden (bijv. eerste, tweede, derde, enz.) voor zowel de dag als de maand. De eerste van de derde is bijvoorbeeld de eerste dag van de derde maand, of de eerste maart.
In het Brits Engels zijn collectieve zelfstandige naamwoorden (d.w.z. een zelfstandig naamwoord dat verwijst naar een groep individuen, zoals familie en team) meervoud, omdat ze uit meer dan één persoon bestaan. Daarom zie je zinnen als my family are and England are – wanneer je verwijst naar het Engelse rugbyteam, niet naar het land – in plaats van my family is en England is. Ik weet dat het op een typefout lijkt als je er niet aan gewend bent, maar dat is het niet.
Britten verwijzen vaak naar sport in het enkelvoud (ik kijk niet veel sport) en naar wiskunde in het meervoud (ik ben goed in wiskunde).
Ten slotte gebruiken Britten niet het woord got (als in, ik ben gewend geraakt aan het uitleggen van Brits Engels). In plaats daarvan gebruiken ze got.