Blauwalgenbloei vormt een groot gevaar voor de watervoorziening en is potentieel gevaarlijk voor de gezondheid van mens, dier en vis.
Blauw-groene algen zijn eigenlijk bacteriesoorten die bekend staan als Cyanobacteriën. Ze zien er normaal groen uit en kunnen soms blauwachtig worden als er schuim afsterft.
Smaak- en geurproblemen komen vaak voor bij grote concentraties blauwalgen en sommige soorten zijn in staat toxines te produceren.
Blauw-groene algenbloei
“Bloei” is de term die wordt gebruikt om een ophoping van algencellen te beschrijven tot een punt waarop ze het water verkleuren, schuim vormen, onaangename smaken en geuren produceren, vispopulaties aantasten en de waterkwaliteit verminderen. Afbrekende algen kunnen ook leiden tot zuurstofgebrek en vissterfte.
Soorten blauwalgen kunnen in het water overheersen en buitensporig toenemen wanneer:
- niveaus van voedingsstoffen, met name fosfor en stikstof, voldoende zijn om de populatiegroei te ondersteunen
- de verhouding tussen stikstof- en fosforconcentratie laag is
- water stilstaat en er weinig turbulentie is (gebrek aan menging)
- weerspatronen een week of zo stabiel zijn
- het weer warm is (hoewel bloei ook bij koeler weer kan optreden).
Blauw-groene algenbloei houdt vaak enkele weken, soms maanden aan, vooral afhankelijk van het weer of de stromingsomstandigheden. Koeler, winderig weer of een groter debiet kunnen de bloei doen afnemen of voorkomen.
Als de bloei afsterft, hebben de cellen de neiging ‘lek’ te worden. Als de bloei soorten bevat die toxines produceren, zal dit resulteren in het vrijkomen van toxines in het omringende water. Eenmaal vrijgekomen kunnen sommige toxines meer dan drie maanden blijven bestaan voordat ze worden afgebroken.
Problemen met blauwalgen
Er moet aan een aantal milieuvoorwaarden zijn voldaan om een algenbloei te laten ontstaan. Daartoe behoren zonlicht, voedingsstoffen en weers- en stromingsomstandigheden die leiden tot een scheiding van het water in lagen, meestal met een laag warm oppervlaktewater die zich niet mengt met een koudere diepere laag.
Blauwalgen gedijen in de warme oppervlaktelaag van een waterlichaam dat zich meestal van de lente tot de herfst in de Australische binnenwateren vormt. Blauwalgen bezitten gasbellen die voorkomen dat ze zinken, zodat ze in de oppervlaktelaag blijven en toegang hebben tot het overvloedige licht aan het wateroppervlak, wat leidt tot snelle groei.
Mogelijke risico’s
Als blauwalgen zich vermenigvuldigen tot grote aantallen, kunnen toxines worden geproduceerd die gezondheidsproblemen veroorzaken voor mensen, huisdieren en vee die in contact komen met de algen.
Contact met de algen door recreanten kan schadelijk zijn. Er zijn meldingen geweest van huid- en oogirritaties, misselijkheid, braken, spierzwakte of krampen bij sommige mensen die door algenpoep hebben gezwommen of het hebben ingeslikt.
Blauwalgenbloei kan het volgende veroorzaken:
- schadelijke effecten op de menselijke gezondheid
- sterfte van vee
- huisdieren en wilde dieren
- stank
- sterfte van vissen
- sluiting van wateropslagplaatsen voor drinkwater of recreatief gebruik
- hogere waterbehandelingskosten.