Het doel van deze studie was het bepalen van de klinische bruikbaarheid van de “full can test” en de “empty can test” voor het vaststellen van de aanwezigheid van een gescheurde supraspinatuspees. De twee testen werden uitgevoerd in 143 schouders van 136 opeenvolgende patiënten. Bij elke test werd de spierkracht bepaald door manuele spiertesten, en werd de aanwezigheid van pijn tijdens de manoeuvre genoteerd. Wij interpreteerden de tests als positief wanneer er sprake was van 1) pijn, 2) spierzwakte, of 3) pijn of spierzwakte of beide. Schouders werden onderzocht met hoge-resolutie magnetische resonantie beeldvorming met 95% nauwkeurigheid voor full-thickness rotator cuff scheuren. Er waren 35 schouders met scheuren van de supraspinatuspees over de gehele dikte. De nauwkeurigheid van de testen was het grootst wanneer spierzwakte werd geïnterpreteerd als duidend op een gescheurde supraspinatuspees in zowel de full can test (75% nauwkeurig) als de empty can test (70% nauwkeurig). Er was echter geen significant verschil tussen de nauwkeurigheid van de testen wanneer dit criterium werd gebruikt. Pijn werd waargenomen in 62 schouders (43%) tijdens de full can test en in 71 schouders (50%) tijdens de empty can test, maar het verschil was niet statistisch significant. Spierzwakte moet worden geïnterpreteerd als een indicatie van een scheur in de supraspinatuspees. Met deze indicator zijn beide testen gelijkwaardig in termen van nauwkeurigheid, maar gezien de pijnprovocatie kan de full can test gunstiger zijn in de klinische setting.