Als men de gangbare opvattingen over de menselijke natuur volgt, zou men kunnen denken dat wij allen slecht, achterbaks, hebzuchtig en wreed zijn. Natuurlijk moeten dergelijke kenmerken waar zijn als de samenleving is zoals zij is. Natuurlijk moeten zulke eigenschappen onveranderlijk zijn als zoveel mensen in de geschiedenis ze hebben vertoond. Mensen zijn verschrikkelijk, wordt ons verteld en gezegd, het is gewoon onze aard. Vanwege de slechte aard van mensen, omdat mensen, aan hun lot overgelaten, zogenaamd zullen vervallen tot gewelddadige chaos. Volgens de ideologie van deze mensen zijn mensen “slecht”, gedefinieerd als wreed, hebzuchtig en egocentrisch, en zouden zij daardoor nooit in een coöperatieve situatie kunnen functioneren.
Maar de mens heeft geen andere inherente natuur dan sociaal te zijn, binnen een samenleving in relatie tot elkaar te bestaan. Mensen zijn geen wezens die geheel onafhankelijk leven en zelden interactie hebben met soortgenoten. Wij zijn niet als spinnen, of andere individualistische dieren. Wij zijn als wolven. Wij functioneren in samenwerking met elkaar, wij functioneren niet volledig gescheiden van elkaar. “De menselijke natuur is van oudsher gericht op samenwerking. Als mensen hebben wij overleefd door een samenleving te vormen, door onze krachten te bundelen. Als één, zijn we zwak. Met velen hebben we de kracht om grote prestaties te leveren, om als een massieve kracht te functioneren.
Samenwerking tussen mensen komt alle betrokkenen ten goede. Als iemand een wiskundige vergelijking niet begrijpt, of hulp nodig heeft bij het begrijpen van een boek of een historisch onderwerp, zal een ander hem helpen zonder dat hij daar zelf materieel beter van wordt. Waarom doen ze dit? Omdat een samenleving waarin dergelijk gedrag wordt aangemoedigd, hen op dezelfde manier zal steunen. Het is een wederzijds voordelige praktijk om anderen te helpen, omdat het een omgeving bevordert waarin anderen jou zullen helpen. Bovendien levert het combineren van de kennis en vaardigheden van velen veel meer op om tot fantastische prestaties te komen dan de kennis en vaardigheid van één. Zou een wolkenkrabber kunnen worden gebouwd door slechts één persoon? Kan een kwaliteitsfilm worden gemaakt door de regisseur alleen? Zou een goede maaltijd kunnen worden gemaakt zonder de maatschappelijke inspanning van degenen die de ingrediënten ter beschikking van de kok hebben gesteld? Nee. Als samenleving, en als sociale soort, functioneren wij het best, en onze instincten om ons te organiseren volgens maatschappelijke modellen, beter of slechter, zijn veruit te verkiezen boven pogingen om volledig los van andere mensen te leven. Over het geheel genomen zijn mensen geneigd tot samenwerking, altruïsme en sympathie vanwege de eigenschappen die ons tot mens maken, ons “soort-zijn”, om een term van Marx te gebruiken. Mensen hebben geen krachtige ledematen, scherpe klauwen, een vermogen tot hoge snelheid, of grote en krachtige muilen. De fysieke kenmerken van de mens bevorderen niet alleen intelligentie bij het verwerven van de middelen van bestaan, maar ook samenwerking bij het verwerven van de middelen van bestaan. Mensen zijn nooit echt in staat geweest om geïsoleerd te overleven. Als een mens “alleen” overleeft, dan is dat omdat coöperatieve inspanningen voorwaarden hebben geschapen die hem daartoe in staat stellen, zoals door het generaties lang cultiveren van het land.
De menselijke natuur is niet absoluut voorbestemd tot hebzucht, tot egoïsme, tot wreedheid. Dergelijke eigenschappen kunnen worden bestendigd, maar ze zijn niet inherent aan het menselijk gedrag. Ze zijn een potentiële natuur. Dergelijk gedrag, net als alle menselijk gedrag, wordt bepaald door wat materieel noodzakelijk is, of voordelig, om te overleven. In een maatschappelijke structuur die dergelijk gedrag beloont, en coöperatief gedrag straft of geen voorkeur geeft, zal dergelijke wreedheid natuurlijk inherent lijken aan mensen. Bijvoorbeeld, in feodale samenlevingen, wordt egoïsme en samenzweerderig gedrag aangemoedigd onder de heersende klasse. Waarom zouden aristocraten of edelen niet manoeuvreren tegen de rest van de samenleving om een positie te bereiken waarin zij uiteindelijk van de macht kunnen profiteren? In een maatschappij waar zulke absolute uitbuiting mogelijk is, zal natuurlijk achterbaks of op macht belust gedrag gemeengoed worden. Anderen helpen zou in zo’n maatschappij niet voordelig zijn, tenzij het voortbouwt op iemands macht. Dat is de reden waarom in feodale samenlevingen aristocraten zich zo hebben gemanoeuvreerd. In de kapitalistische maatschappij worden arbeiders omgevormd tot handelswaar-verkopers, waarbij hun handelswaar hun arbeidskracht is. Omdat zij op een markt zijn geplaatst waar zij in onderlinge concurrentie handelswaar verkopen, worden zij gedwongen samenwerking af te wijzen en hebzucht en wreedheid toe te passen om te overleven. Een maatschappij die mensen aanmoedigt hun krachten te bundelen en voor elkaar te zorgen in ruil voor teruggegeven zorg, in plaats van hen aan te moedigen te streven naar het comfort van een positie van absolute overheersing, zou niet hetzelfde gedrag vertonen. Zoals ik al zei, mensen gedragen zich naar welk gedrag voor hen voordelig is in de maatschappij waarin zij leven. De enige gemeenschappelijke aard door de menselijke geschiedenis heen is geweest om zich ten opzichte van elkaar te gedragen, wat ten goede of ten kwade kan zijn.
Mensen zijn van nature niet “slecht”. Mensen zijn niet concreet in onze aard. We kunnen onze samenlevingen veranderen terwijl we oud gedrag bestrijden. Als mensen van nature wreed waren, zouden we elkaar allemaal bij elke kans pijn doen. Dat is niet zo. Menselijk gedrag is slechts een afspiegeling van en een reactie op de dominante produktiewijze en de plaats die mensen daarin innemen.