Zintuiglijke waarneming is het proces waarbij fysieke energie van voorwerpen in de wereld of in het lichaam de zintuigen prikkelt. De hersenen interpreteren en organiseren deze zintuiglijke informatie in een proces dat perceptie wordt genoemd. Psychofysica is de studie van hoe de fysische eigenschappen van stimuli zich verhouden tot de ervaring van stimuli door mensen. Onderzoek in de psychofysica heeft veel informatie over de scherpte van de zintuigen aan het licht gebracht.
Het meten van de zintuigen
Psychologen beoordelen de scherpte van de zintuigen op drie manieren:
- Het meten van de absolute drempel
- Het meten van de verschildrempel
- Het toepassen van de signaaldetectietheorie
De absolute drempel is de minimale hoeveelheid stimulatie die een persoon nodig heeft om de prikkel 50 procent van de tijd te detecteren. De verschildrempel is het kleinste verschil in stimulatie dat 50 procent van de tijd kan worden gedetecteerd. De verschildrempel wordt soms het net merkbare verschil (jnd) genoemd, en hangt af van de sterkte van de stimulus.
Voorbeeld: Als iemand twee zwakke stimuli vergelijkt, zoals twee lichtzoete vloeistoffen, zal hij een klein verschil in zoetheid kunnen waarnemen. Als hij echter twee intense stimuli zou vergelijken, zoals twee extreem zoete vloeistoffen, zou hij slechts een veel groter verschil in de hoeveelheid zoetheid kunnen waarnemen.
Onderzoekers gebruiken de signaaldetectietheorie om te voorspellen wanneer een zwak signaal zal worden waargenomen. Deze theorie houdt rekening met het feit dat het vermogen om een signaal waar te nemen niet alleen afhangt van de sterkte van het signaal, maar ook van de ervaring, motivatie, verwachting en mate van alertheid van de waarnemer. Verschillende mensen reageren verschillend op hetzelfde signaal, en dezelfde persoon kan een bepaald signaal de ene keer wel waarnemen en de andere keer niet. Bovendien kunnen mensen vaak een bepaald type signaal in een zintuiglijke modaliteit waarnemen, zoals horen of zien, maar zich niet bewust zijn van andere typen signalen in dezelfde zintuiglijke modaliteit.
Zintuiglijke aanpassing
Wanneer mensen een restaurant binnenlopen, merken ze waarschijnlijk meteen de etensgeur op. Maar als ze in het restaurant gaan zitten, worden de geuren geleidelijk minder waarneembaar. Dit verschijnsel is het gevolg van sensorische aanpassing. Zintuiglijke aanpassing is het afnemen van de gevoeligheid voor een onveranderlijke prikkel. De geuren verdwijnen niet, de mensen worden er alleen minder gevoelig voor.
Ontwikkeling van de zintuigen
Baby’s hebben alle basale zintuiglijke vermogens en veel perceptuele vaardigheden, maar deze vermogens ontwikkelen zich en worden in de loop van de tijd gevoeliger. Baby’s kunnen het verschil horen tussen een menselijke stem en andere geluiden, en zij kunnen de oorsprong van een geluid lokaliseren. Zij herkennen het verschil tussen geuren en kunnen al heel vroeg de specifieke geur van hun moeder herkennen. Wat smaak betreft, kunnen zij onderscheid maken tussen zoet en zout. Baby’s hebben ook een vrij goed visueel vermogen. Kort na de geboorte kunnen zij voorwerpen van verschillende kleuren en afmetingen onderscheiden. Als ze nog maar een paar weken oud zijn, beginnen ze contrasten, schaduwen en patronen te onderscheiden, en al na een paar maanden kunnen ze diepte waarnemen.
Sensitieve perioden
Zelfs aangeboren perceptuele vaardigheden hebben de juiste omgeving nodig om zich goed te ontwikkelen. Een gebrek aan bepaalde ervaringen tijdens gevoelige perioden van de ontwikkeling zal het vermogen van een persoon om de wereld waar te nemen aantasten.
Voorbeeld: Mensen die blind geboren zijn, maar op volwassen leeftijd hun gezichtsvermogen terugkrijgen, vinden de visuele wereld meestal verwarrend. Omdat deze volwassenen als kind blind waren, hebben ze de zintuiglijke ervaringen gemist die nodig waren voor een goede ontwikkeling van hun visuele systeem.