“De resultaten kunnen als basis dienen voor hoe hormoonstimulatie vóór een IVF-behandeling in de toekomst wordt vormgegeven met de bedoeling een goede balans te bereiken tussen een effectieve en een medisch veilige behandeling”, zegt Asa Magnusson, MD/PhD aan het Sahlgrenska University Hospital en de Sahlgrenska Academy.
In toenemende mate wordt zowel in Zweden als internationaal slechts één bevruchte eicel, of embryo, per behandeling teruggehaald. Als de behandeling meer hoogwaardige embryo’s oplevert, kunnen deze worden ingevroren en bij latere pogingen worden gebruikt.
Eerdere onderzoeken naar het totale aantal eicellen dat moet worden gewonnen, hebben uitgewezen dat de kans op geboorte na IVF optimaal is na ongeveer 10 eicellen. Aangenomen werd dat een groter aantal eicellen niet leidt tot een grotere kans op geboorte, maar eerder tot een grotere kans op ernstige bijwerkingen.
De uitgevoerde studies hebben echter vooral gekeken naar het bevallingspercentage na de eerste implantatie, de zogenaamde verse IVF-cyclus, die slechts enkele dagen na de eicelpickup plaatsvindt. Latere implantaties van ontdooide embryo’s zijn niet meegenomen.
“Het is relevanter om de cumulatieve kans op kinderen per IVF-poging te bestuderen als alle embryotransfers die voortkomen uit een eicelpickup worden meegerekend,” zegt Asa. “Het is echter ook belangrijk om de risico’s te bestuderen in relatie tot het aantal teruggehaalde eicellen en ernstige bijwerkingen, zowel tijdens de stimulatie als ook neonatale zwangerschaps- en bevallingscomplicaties.”
De studie laat geen verband zien tussen het terughalen van eicellen en complicaties voor de kinderen. Anderzijds is er een zwak, maar statistisch geldig verband tussen het aantal teruggehaalde eicellen en placenta previa, een aandoening die bloedingen kan veroorzaken tijdens de zwangerschap of de bevalling.
De overdracht van ontdooide embryo’s is goed voor ongeveer een derde van alle IVF-cycli in Zweden, en de kans op geboorte is nu vergelijkbaar met de overdracht van verse embryo’s. Het kan dus gunstig zijn om hormoonstimulatie te ontwerpen vóór de eicelpickup, zodat extra embryo’s kunnen worden geproduceerd en ingevroren om extra hormoonbehandeling te vermijden.
Om de relatie te bestuderen tussen het aantal verzamelde eicellen, de cumulatieve bevallingskans en ernstige complicaties geassocieerd met de stimulatie, zoals ovarieel hyperstimulatiesyndroom en bloedstolsels, zijn behandelgegevens uit het Zweedse Nationale Kwaliteitsregister voor Geassisteerde Voortplanting (Q-IVF) gematcht met gegevens uit het Zweedse Patiëntenregister en het Zweedse Medische Geboorteregister voor de periode 2002-2015.
“Voorheen werd ongeveer 10 eicellen als optimaal beschouwd voor de kans op bevalling na de verse cyclus. We zagen dat de cumulatieve kans steeg met een groter aantal eicellen, tot 18-20, en daarna afvlakte. Tegelijkertijd bleef het risico op complicaties tot 18-20 eicellen op een redelijk niveau. Bij een hoger aantal eicellen namen de risico’s toe,” aldus Asa Magnusson.
Titel: Ovariële stimulatie voor IVF- een evenwicht tussen werkzaamheid en veiligheid; http://hdl.handle.net/2077/55398