Horace Mann werd geboren in Franklin, Massachusetts, op 4 mei 1796. Hij werkte op de boerderij van de familie en leerde schrijven aan huis en op de gemeentelijke school, aangevuld met lange uren in de stadsbibliotheek. Onder leiding van zijn ouders ontwikkelde hij een honger naar kennis. Manns vader stierf in 1809. Het jaar daarop, toen zijn oudere broer verdronk tijdens het zwemmen op een zondag, ging de plaatselijke congregatiepredikant in op de gevaren van het breken van de sabbat, in plaats van het gezin te troosten. Dit bevestigde Manns groeiende vervreemding van de kerk.
Na een korte tijd op een academie in Wrentham te hebben gezeten en intensief te zijn bijgestaan door een rondreizende schoolmeester, ging Mann in 1816 naar de tweede klas van de Brown University. Hij ontwikkelde een levendige belangstelling voor debatteren en sprak vaak ter ondersteuning van humanitaire doelen. In 1819 studeerde hij af als valedictorian. Een groeiende belangstelling voor openbare aangelegenheden bracht hem ertoe na zijn afstuderen rechten te gaan studeren. Hij onderbrak zijn rechtenstudie om als leraar Latijn en Grieks te dienen op Brown, maar keerde in 1821 terug naar de rechtenstudie aan de beroemde school van Tapping Reeve in Litchfield, Conn. In 1823 werd hij toegelaten tot de balie.
Mann oefende zijn beroep uit in Dedham en Boston, kreeg bewondering voor de politiek van de Whig en werd in 1827 gekozen in de wetgevende macht van Massachusetts. Mann was in wezen een activist en kwam tot de overtuiging dat openbaar onderwijs, dat hij “de grote gelijkmaker van de omstandigheden van de mensen” noemde, waarschijnlijk meer zou leiden tot de door hem gewenste algemene sociale verbeteringen dan versnipperde inspanningen ten behoeve van gevangenishervormingen, een humane behandeling van krankzinnigen en matiging. Een collega-wetgever had de onderwijsomstandigheden in Massachusetts bestudeerd en rapporteerde dat nauwelijks een derde van de schoolgaande kinderen naar school ging; dat de leraren slecht voorbereid en slecht betaald waren en niet in staat waren de discipline te handhaven; en dat openbare scholen werden gemeden door degenen die zich particulier onderwijs konden veroorloven. Als gevolg hiervan richtte het parlement in 1837 de Massachusetts State Board of Education op. De raad moest informatie over openbare scholen verzamelen en verspreiden en via zijn secretaris jaarlijks verslag uitbrengen aan de wetgevende macht.