Om de rol van ouderlijk alcoholverbruik bij miskramen te onderzoeken, ondervroegen wij 80 vrouwen die een miskraam hadden gehad, over hun eigen drinkgewoonten en die van hun partners. Een controlegroep van 81 vrouwen met dezelfde zwangerschapsduur, van wie de zwangerschap eindigde met de geboorte van een gezond kind, werd op dezelfde wijze ondervraagd. Het gebruik van alcohol door vrouwen en mannen was even frequent in beide groepen. Vóór de zwangerschap bedroeg de gemiddelde alcoholconsumptie per week ongeveer 1-2 drankjes voor de vrouwen en 4-5 drankjes voor de mannen. Op de vermoedelijke dag van de conceptie hadden 13% van de vrouwen die een miskraam hadden gehad en 11% van de vrouwen in de controlegroep gemiddeld 3-4 drankjes gedronken; de andere vrouwen hadden zich op dat ogenblik van alcohol onthouden. Van de partners had respectievelijk 13% en 15% gemiddeld 4-5 drankjes gedronken. In beide groepen bleef 58% van de proefpersonen alcohol gebruiken tijdens de zwangerschap. Het gemiddelde gebruik was ongeveer één drankje per week bij de vrouwen die een miskraam kregen en een half drankje per week in de controlegroep. Van de vrouwen die een miskraam kregen, hadden er 36 een onzuivere eicel en in deze subgroep was de alcoholconsumptie bij zowel vrouwen als mannen gelijk aan die bij de andere vrouwen die een miskraam kregen en hun partners, wat suggereert dat alcohol geen oorzakelijk verband heeft met de ontwikkeling van een onzuivere eicel. Deze resultaten suggereren dat matig alcoholgebruik door moeder of vader het risico van een miskraam niet verhoogt.