North Cascades National Park Service Complex is een van de belangrijkste “wildernis parken” in de lagere-48 staten, opgericht in 1968 in de nasleep van de aanname van de Wilderness Act van 1964. Ons vergunningensysteem is ontworpen om bezoekers te verspreiden langs de trail corridors om zo te voldoen aan onze management doelstelling om het wildernis karakter te beschermen in de 94% van het Nationaal Park Complex dat is aangewezen als wildernis. Kamperen is alleen toegestaan op aangewezen kampeerterreinen (geen verspreid kamperen), en vergunningen zijn beperkt tot het aantal kampeerterreinen en de kampeerplaatscapaciteit van elk backcountry camp. Hoewel de PNT corridor een van de drukste in het park is, helpt het vergunningensysteem mensen te verspreiden over de corridor, naar aangewezen plekken die van de hoofdroute en uit elkaar liggen, zodat de ervaring voor alle wandelaars er een van eenzaamheid is, met minimale impact op de wildernisbronnen van de corridor. Wanneer PNT-wandelaars kamperen zonder een parkvergunning of op kampen waarvoor zij geen vergunning hebben, hebben zij gevolgen voor andere bezoekers die wel een vergunning hebben, doordat zij de kampen overbevolken en groepen dwingen kampen te delen terwijl zij een grotere mate van eenzaamheid verwachtten. Dit heeft een negatieve invloed op de ervaring van bezoekers en kan leiden tot conflicten tussen gebruikersgroepen en/of gevolgen voor het kamperen en schade aan hulpbronnen langs het pad of in de kampen.