Een parasitaire relatie is er een waarbij een organisme, de parasiet, leeft van een ander organisme, de gastheer, en deze schaadt en mogelijk de dood veroorzaakt. De parasiet leeft op of in het lichaam van de gastheer.

Een paar voorbeelden van parasieten zijn lintwormen, vlooien, en zeepokken. Lintwormen zijn gesegmenteerde platwormen die zich vasthechten aan de binnenkant van de darmen van dieren zoals koeien, varkens en mensen. Ze komen aan voedsel door het gedeeltelijk verteerde voedsel van de gastheer op te eten, waardoor de gastheer voedingsstoffen verliest. Vlooien brengen schade toe aan hun gastheren, zoals honden, door in hun huid te bijten, hun bloed op te zuigen en jeuk te veroorzaken. De vlooien krijgen op hun beurt voedsel en een warm onderkomen. Zeepokken, die op het lichaam van walvissen leven, brengen hun gastheer geen ernstige schade toe, maar ze jeuken wel en zijn hinderlijk.

Hoewel parasieten hun gastheer schaden, is het meestal in het belang van de parasiet om de gastheer niet te doden, omdat hij voor zijn leven afhankelijk is van het lichaam en de lichaamsfuncties van de gastheer, zoals de spijsvertering of de bloedsomloop.

Sommige parasitaire dieren vallen planten aan. Bladluizen zijn insecten die het sap eten van de planten waar ze op leven. Parasitaire planten en schimmels kunnen dieren aanvallen. Een schimmel veroorzaakt klompkaak, een ziekte die de kaken van runderen en varkens verwondt. Er zijn ook parasitaire planten en schimmels die andere planten en schimmels aanvallen. Een parasitaire schimmel veroorzaakt tarwegroest en de valse meeldauwschimmel tast fruit en groenten aan. Sommige wetenschappers zeggen dat eencellige bacteriën en virussen die in dieren leven en hun schade berokkenen, zoals de bacteriën en virussen die verkoudheid veroorzaken, ook parasieten zijn. Zij worden echter nog steeds beschouwd als verschillend van andere parasieten. Veel soorten parasieten dragen ziekten over en brengen ze over. De ziekte van Lyme wordt overgebracht door herten- teken.

Een parasiet en zijn gastheer evolueren samen. De parasiet past zich aan zijn omgeving aan door in de gastheer te leven en hem te gebruiken op manieren die hem schaden. Gastheren ontwikkelen ook manieren om zich van parasieten te ontdoen of zich ertegen te beschermen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld teken wegkrabben. Sommige gastheren bouwen ook een symbiotische relatie op met een ander organisme dat helpt om van de parasiet af te komen. Zo leven lieveheersbeestjes op planten, eten bladluizen en profiteren daarvan doordat ze voedsel krijgen, terwijl de plant profiteert doordat ze van de bladluizen af is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *