Fairy Tales

Andersen begon met het schrijven van sprookjes door volksverhalen na te vertellen die hij als kind had gehoord. Al snel begon hij echter originele verhalen te schrijven, en de overgrote meerderheid van zijn sprookjes zijn dan ook origineel. De eerste delen in 1835-1837 bevatten 19 sprookjes en heetten Sprookjes verteld voor kinderen. In 1845 veranderde de titel in Nieuwe Sprookjes. De vier delen die onder deze titel verschenen, bevatten 22 originele sprookjes en markeren de grote bloei van Andersens genie. In 1852 werd de titel veranderd in Verhalen, en vanaf dan heetten de delen Nieuwe Sprookjes en Verhalen. In de daaropvolgende jaren publiceerde Andersen een aantal sprookjesbundels, en zijn laatste werken van dit type verschenen in 1872. Tot zijn populairste sprookjes behoren “Het lelijke eendje”, “De prinses en de erwt” en “De kleine zeemeermin”.

Aan het begin beschouwde Andersen het schrijven van sprookjes als een “bagatel” en overwoog hij, aangemoedigd door vrienden en vooraanstaande Deense critici, het genre te verlaten. Maar later geloofde hij dat het sprookje de “universele poëzie” zou worden waarvan zoveel romantische schrijvers droomden, de poëtische vorm van de toekomst, die volkskunst en literatuur zou samenvoegen en het tragische en het komische, het naïeve en het ironische zou omvatten.

Hoewel de meeste van Andersens sprookjes door kinderen kunnen worden gelezen, zijn de beste ervan ook voor volwassenen geschreven en lenen ze zich voor verschillende interpretaties naargelang de verfijndheid van de lezer. Voor de Denen is dit het belangrijkste aspect van de verhalen, maar het wordt jammer genoeg niet vaak overgebracht door Andersen’s vertalers. Sommige van de mooiste en rijkste verhalen, zoals “Zij was niet goed”, “De laatste droom van de oude eik”, “De schaduw”, “De wind vertelt over Valdemar Daae en zijn dochter”, en “De bel”, vinden niet vaak hun weg naar Engelstalige verzamelingen. Nog verraderlijker zijn echter de bestaande vertalingen, die Andersen’s geestigheid volledig weglaten en die stijlmiddelen verwaarlozen die zijn veelheid van betekenissen dragen. Andersen’s verzamelde verhalen vormen een rijke fictieve wereld, opmerkelijk samenhangend en voor velerlei uitleg vatbaar, zoals alleen het werk van een groot dichter dat kan zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *